Zeeheldenbuurt & Oude Houthaven
Net boven de Westelijke Eilanden vind je de Zeeheldenbuurt, met de Oude Houthaven ten noorden ervan en de Spaarndammerbuurt aan de westkant. In de Oude Houthaven werd vroeger hout uit Scandinavië opgeslagen en verwerkt (voor de bouw van schepen en huizen). Aan de oostkant ervan ligt de Silodam die in het IJ uitsteekt. Op de Van Diemenstraat staan grote pakhuizen, aan de zuidkant (de noordelijke kade van de Zoutkeetsgracht) stonden de 17e eeuwse zoutketen. De meeste straten in deze buurt zijn vernoemd naar Nederlandse zeevaarders en ontdekkingsreizigers.
De Westelijke Eilanden werden aangelegd kort na de Derde Uitleg van 1613, samen met de grachtengordel, de Jordaan en de Haarlemmerbuurt. Toen de stadsmuur geen verdedigende functie meer had, werden alle bolwerken afgebroken tussen 1830 en 1832. Er waren ten noorden van de Westelijke Eilanden een paar naamloze eilandjes in het IJ — die zijn nu het oudste deel van de huidige Zeeheldenbuurt.
Geschiedenis van de Zeeheldenbuurt
De eerste bouwsels in deze buurt stammen uit de 17e eeuw en bestonden tot ruim in de 18e eeuw voornamelijk uit scheepswerven, lijnbanen en taanderijen. Er waren hier vooral werkplaatsen en een paar bedrijfswoningen, met pakhuizen op de Zoutkeetsgracht. De eerste zoutketen verschenen hier rond 1615, al snel door andere gevolgd — zeewater werd hier boven turfvuren verhit in grote pannen om het zout te winnen. En in 1652 werd het gebiedje achter bolwerk Blaauwhoofd aan de haringrokers toegewezen, op Bokkinghangen.
Bijna twee eeuwen lang veranderde hier maar weinig — de zoutketen werden langzaamaan vervangen door woningen en pakhuizen. Het was in de 18e en 19e eeuw een heel drukke en bedrijvige buurt, maar toen steeds meer bedrijfjes naar elders verhuisden werd het meer een woonbuurt, op de grote pakhuizen aan de Van Diemenstraat na.
Speculanten & filantropen
Door de groeiende industrialisering rond 1900 kwamen er heel veel nieuwe arbeiders naar Amsterdam, waardoor uitbreiding en woningbouw dringend nodig waren. Toen kostbare uitbreidingsplannen van Niftrik in 1868 en 1871 werden afgewezen, waren particuliere ontwikkelaars al met bouwen begonnen aan de westkant van de stad. Een plan van Jan Kalff, dat meer rekening hield met de bestaande situatie, werd in 1877 goedgekeurd.
Er volgde een bouwexplosie, deels door particuliere speculanten die uit waren op snelle winst uit goedkope woningen, deels door filantropen die de leefomstandigheden van de arbeiders wilden verbeteren. In 1851 werd de Vereeniging ten Behoeve der Arbeidersklasse (VAK) opgericht, de eerste woningbouwvereniging in Nederland. In 1875 gevolgd door de AVA, de Amsterdamsche Vereeniging tot het Bouwen van Arbeiderswoningen.
AVA arbeiderswoningen
In 1872 onderzocht een Amsterdamse Gezondheidscommissie de armoedige woonomstandigheden van de arbeiders en kwam tot schokkende conclusies. Na veel politieke en sociale druk op het stadsbestuur werd toen in 1875 de AVA woningbouwvereniging opgericht, om betere en betaalbare woningen voor arbeiders te realiseren. Een groep van 166 welgestelde inwoners richtte een garantiefonds op tegen een rente van 2,5 procent.
Hoewel de stadsbestuurders bang waren om als socialistisch gezien te worden, leverden zij toch het kapitaal, de grond, de bouwplannen en de architect en overzagen zij de bouw. Zo werden tjdens de 19e eeuw zo’n 774 woningen gebouwd, gevolgd door nog eens 238 in de 20e eeuw. Grondspeculatie en eindeloze onteigeningsprocedures vertraagden de afbraak van de sloppenwijken en hinderden de voortgang van de plannen van de vereniging. De Woningwet van 1902 legde regels vast om een betere kwaliteit sociale woningen te garanderen.
De AVA bouwde in 1879-1881 en 1883-1884 twee blokken (Blok H en I), door sommigen woonkazernes genoemd, ontworpen door stadsarchitect Bastiaan de Greef. In 1914-1916 bouwden ze nog twee blokken (Blok K en L), tussen het Barentszplein en de Van Linschotenstraat. Ze werden in de jaren 1970 en 1990 gerenoveerd en zijn sinds 2016 gemeentelijke monumenten. De AVA richtte in 1933 de Woningstichting Labor op, die in 1975 eigenaar werd van de panden van de AVA — in 1992 fuseerde die met Woningbouwvereniging Eigen Haard.
Straatnamen in de Zeeheldenbuurt
- Barentszplein – Willem Barentsz (1550-1597) was een Nederlands zeevaarder, cartograaf en ontdekkingsreiziger. Hij maakte drie reizen om een noordoostelijke route naar China te vinden, waarbij hij Nova Zembla, Bereneiland en Spitsbergen bereikte. In de winter van 1596, op zijn derde expeditie, strandde hij met zijn bemanning op Nova Zembla — slechts 12 bemanningsleden overleefden en keerden terug naar Holland.
- Barentszstraat – zie hierboven.
- Bokkinghangen – Vernoemd naar de schuren waarin gezouten haring boven een vuur van eikenhout werd gerookt om te conserveren.
- Dirk Hartogstraat – Dirk Hartogh (1580-1621) was een Nederlandse zeeman en ontdekkingsreiziger, de eerste Europeaan die de westkust van Australië bereikte.
- Houtmankade (oostelijke kade) – Cornelis de Houtman (1565-1599) was een Nederlandse koopman en zeevaarder, die het bevel had over de eerste expeditie naar Indië.
- Roggeveenstraat – Jacob Roggeveen (1659-1729) was een Nederlandse ontdekkingsreiziger die werd uitgezonden om Australië te bereiken, maar die in plaats daarvan Paaseiland, Bora Bora, Maupiti en Samoa vond.
- Van Linschotenstraat – Jan Huygen van Linschoten (1563-1611) reisde met de Portugezen naar India, waar hij 6 jaar op Goa doorbracht. Hij kwam in Nederland terug in 1592, met een schat aan informatie over handel, scheepvaartroutes en specerijen, gekopieerd uit de Portugese geheime documenten. Hij vestigde zich in de stad Enkhuizen. Zijn boek Itinerario uit 1596 stelde Cornelis de Houtman in staat om Java te bereiken, wat het begin was van de Nederlandse koloniale handel.
- Van Diemenstraat – Antonio van Diemen (1593-1643) was gouverneur-generaal van Nederlands-Indië. Van Diemensland in Australië is naar hem vernoemd, in 1856 werd het hernoemd naar Tasmanië.
- Van Diemenkade – Dit is de andere kant van de Van Diemenstraat, aan het water van de Oude Houthaven.
- Van Heemskerckstraat – Jacob van Heemskerck (1567-1607) was een Nederlandse ontdekkingsreiziger en vice-admiraal, die samen met Barentsz de winter op Nova Zembla overleefde. Later maakte hij nog een aantal reizen naar Indië. In 1607 had hij het bevel over een oorlogsvloot die de Spanjaarden versloeg in de Slag bij Gibraltar, waarbij hij zelf werd gedood. Hij ligt begraven in de Oude Kerk.
- Van Neckstraat – Jacob Cornelisz van Neck (1564–1638) was een Nederlandse zeevaarder die van 1598 tot 1599 de tweede Nederlandse expeditie naar Indië leidde. Hij was een aantal keer burgemeester van Amsterdam en stond bekend als een (voor die tijd) fatsoenlijk en beschaafd mens, in tegenstelling tot bijvoorbeeld de latere J.P. Coen. Zijn bemanning begon met het afmaken van de dodo’s op het eiland Mauritius — die vogels waren 50 jaar later uitgestorven door de ratten en varkens die met de schepen meekwamen.
- Zoutkeetsgracht (noordelijke kade) – Vernoemd naar de zoutketen en zoutpakhuizen die hier in de 17e eeuw stonden. De noordelijke kade is nu helemaal 20e-eeuwse gebouwen, op drie pakhuizen na, die rijksmonument zijn.
- Zoutkeetsplein – Kreeg de naam in 1913 en werd in 2005 heringericht. Op het plein staat het kunstwerk Apentafel van Merijn Bolink (1967). Op nummer 1-7 een woonblok uit 1881, ontworpen door architect A.W. Kramer.
- Silodam – Vernoemd naar de graansilo’s op de strekdam, nu appartementen. Silo Korthals Altes stamt uit 1896, de Betonnen Silo uit 1952. Appartementencomplex MVRDV stamt uit 1998-2002.
Zoutkeetsgracht
Deze gracht is vernoemd naar de zoutketen die hier vanaf 1615 verschenen. In de 18e eeuw werden de zoutketen geleidelijk vervangen door woningen en pakhuizen. Veel aan de haven gerelateerde bedrijvigheid verhuisde in de 19e eeuw van de Zoutkeetsgracht naar de Houthaven. In 1863 werd hier een grote broodfabriek neergezet, die in 1896 werd herbouwd na een grote brand. Nadat in 1961 de broodfabriek was gesloopt, kwamen hier rond 1976 woningen.
Barentszplein
Het Barentszplein ligt aan het begin van de Van Diemenstraat bij de Silodam. Het plein kreeg zijn naam in 1878 en er werd in 1910 een grote kinderspeelplaats op aangelegd, de Zuiderspeeltuin. Tot 1879 stond hier het bolwerk Blaauwhoofd. Op de noordhoek van het plein staat het gebouw IJside uit 2010, met ervoor het beeld Islanded van Anneke de Witte. Een plaquette vóór dat beeld geeft de plek aan waar het vroegere bolwerk stond (onderdeel van de Bolwerkenroute). Net ten zuiden van het plein ligt Bokkinghangen.
Bokkinghangen
De Bokkinghangen is maar 50 m lang, gelegen tussen het Barentszplein en de Zoutkeetsgracht, vernoemd naar de haringrokers die zich hier na 1652 vestigden. Gezouten haring werd hier in schuurtjes opgehangen en boven een vuur van eikenhout gerookt. Deze visrokers veroorzaakten veel overlast voor de buurt met hun rook en reuk, dus werden ze altijd aan de rand van de stad gevestigd, bij de oude stadsmuur. Vandaag de dag is er helemaal niets over van de oude gebouwtjes, er zijn alleen nog maar nieuwe woonblokken.
Bokking was een belangrijk en goedkoop volksvoedsel, rijk aan vitamine A, D en B12. Omdat er toen maar weinig manieren waren om voedsel langer houdbaar te maken, bleef bokking tot eind 19e eeuw populair. Er waren drie variëteiten: kort gerookt (zachte bokking, bleef een paar dagen goed), iets langer gerookt (taaie bokking, bleef een paar weken goed) en lang gerookt (harde bokking, bleef een paar maanden goed). Van die laatste soort werden miljoenen geëxporteerd, het meest naar Duitsland. Er was ooit een speciale bokkingmarkt op het Koningsplein.
Zoutkeetsplein
Dit plein kreeg zijn naam in 1913 en werd in 2005 heringericht. Dit was ooit de plek waar bolwerk De Bogt stond, onderdeel van de 17e eeuwse verdediging. Een plaquette laat zien waar dit vroegere bolwerk (met windmolen) stond. Het heette De Bogt omdat de stadsmuur hier met een knik naar het zuiden afboog. Zowel dit bolwerk als het bolwerk Leeuwenburg (bekend als Blaauwhoofd) op het huidige Barentszplein waren ondanks hun kanonnen eigenlijk niet zo indrukwekkend — weinig meer dan een aarden heuveltje met een laag stenen bekleed, aan de rand van het IJ.
Het Zoutkeetsplein grenst aan het Westerkanaal, in 1893 gegraven op bevel van de regering, als verbinding tussen de Singelgracht en het IJ. Dit kanaal kliefde de Zeeheldenbuurt in tweeën en daarmee verdwenen ook de laatste resten van het Westerplantsoen uit 1844, Amsterdam’s eerste openbare park.
Op het plein staat sinds 2005 het kunstwerk Apentafel, in brons en RVS, van Merijn Bolink (1967). Op Zoutkeetsplein 1-7 woningen uit 1881, ontworpen door architect A.W. Kramer.
Van Diemenstraat
Aan de Van Diemenstraat (vóór 1878 Barentszkade geheten) lieten particulieren en bedrijven grote pakhuizen bouwen. Eerste in 1896 was het Nederlandsche Veem, gevolgd door pakhuis Koelit in 1898 en in 1913 door een groep van zes pakhuizen voor de Deli Maatschappij. Pakhuis Koningin Emma stamt uit 1914. Deze pakhuizen werden via de achterkant (aan de Van Diemenkade) bevoorraad vanuit schepen, aan de voorkant (de Van Diemenstraat) was een spoorweglijntje om de goederen verder te transporteren.
Het Koningin Emma Veem uit 1914 op de Van Diemenstraat 20-200 werd in 1987 bedrijvencomplex Y-Tech. De vroegere pakhuizen van de Deli Maatschappij uit 1912-1914 op de Van Diemenstraat 206-380 werden kantoorgebouw Y-Point in 1990. Het Oranje Nassau Veem uit 1898 op de Van Diemenstraat 412 is nu Werkgebouw Het Veem. Alleen de zuidoostkant van de straat heeft woningen.
Rond 1870 werd hier veel thee, cacao, suiker, koffie, rubber, leer en tabak uit Azië opgeslagen. Zelfs cocabladeren uit Java werden geïmporteerd — vanaf 1902 stond er een Nederlandsche Cocaïne-Fabriek (NCF) op de Eerste Schinkelstraat 30. Aan de westkant van de straat ligt de Westerkeersluis, een brug die de Van Diemenstraat met de Tasmanstraat verbindt, onderdeel van de autoroute rond het centrum.
Pakhuis Het Veem
Pakhuis Het Veem (voorheen Oranje Nassau) is een gebouw van geel baksteen op de Van Diemenstraat 410. Het stamt uit 1898 en is ontworpen door architecten Foeke & Roel Kuipers. De goederen werden door grote zeeschepen aangevoerd via de haven aan de Van Diemenkade. Het gebouw werd in 1914 opnieuw ingedeeld.
Nadat veembedrijf Pakhoed in 1978 het pand had verlaten, stond het eerst een paar jaar leeg. In 1981 werd het gekraakt en verbouwd tot een pand met 70 werkplaatsen (met lage huur, bedoeld voor artiesten en kleine bedrijfjes), een theater en een restaurant. De krakers kochten het gebouw van de stad voor 1 gulden, sloten een lening van 1 miljoen gulden af en renoveerden de binnen- en buitenkant (met subsidie van staat en stad). Het gebouw is nu een Rijksmonument en Gemeentelijk monument.
Oude Houthaven
Vóór de 13e eeuw heette dit gebied buiten de zeedijk de Overbraker Buitenpolder, door een lage zomerdijk beschermd, met grasland en een paar buitenhuizen langs de dijk. De Oude Houthaven werd hier in 1876 uitgegraven om deel te worden van het IJ, met acht smalle havenbassins, afgewisseld met brede stroken land om het hout op te slaan. Het Noordzeekanaal, dat rond diezelfde tijd werd gegraven, gaf Amsterdam een directe scheepvaartverbinding naar het westen en de Noordzee. In 1878 werd dit deel van de haven verder naar het noorden uitgebreid.
Het hout uit Finland, Zweden en Rusland kwam hier als boomstammen aan. Het werd bij elkaar gebonden tot vlotten, die dan een tijd in het water bleven liggen om de kwaliteit te verbeteren. Vervolgens werden ze in grote open loodsen neergelegd om te drogen. Kleinere schepen transporteerden de stammen dan weer naar de zagerijen. Na de Eerste Wereldoorlog begonnen de exporterende landen de stammen meer zelf te zagen — en toen betonnen heipalen de houten steeds meer vervingen, verdween ook de bedrijvigheid in de houthaven vrij snel.
Na de Tweede Wereldoorlog werd het transport over water minder, veel van de vroegere havenbassins werden geplempt en de houtbedrijven vertrokken. Tijdens de aanleg van de metrolijn 52 (Noord-Zuidlijn, 1999-2018) werd het uitgegraven zand hier gedumpt, waardoor de diepte van het water afnam tot een paar meter, ongeschikt voor grotere schepen. Drie pieren zijn er nu nog over: pier A wordt gebruikt als aanlegsteiger voor de woonboten van voormalige schippers, pier B en C worden als wachtsteigers gebruikt voor commerciële binnenvaartschepen.
Silodam
De Silodam is een 300 m lange strekdam tussen het IJ en de Houthavens, ooit gebouwd om de houthaven tegen de golfslag van het IJ te beschermen. De strekdam is vernoemd naar de twee grote graansilo’s die er op staan: de stenen Korthals Altes silo uit 1896 (van architecten J.F. Klinkhamer en A.L. van Gendt) en de ernaast gelegen Betonnen silo uit 1952. Beide silo’s werden in 1987 buiten bedrijf gesteld en daarna een tijd door krakers bezet, voordat ze tussen 1997 en 2001 werden verbouwd tot appartementen. De bakstenen silo is sinds 1996 een Rijksmonument.
Aan het eind van de strekdam staat het kleurrijke moderne appartementencomplex Silodam, met het uiterlijk van een containerschip, gebouwd in 1998-2002, ontworpen door MVDRV-architecten. Onder de strekdam ligt een parkeergarage met liften, voor 214 auto’s van bewoners. Door het appartementencomplex loopt een publiek toegankelijke wandelroute. Er loopt ook een steiger om het gebouw heen, die leidt naar een soort terras met een prachtig vergezicht over het IJ.
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.