Rasphuispoort op de Heiligeweg
Op de Heiligeweg, tegenover de Voetboogstraat, bij de zijingang van de Kalverpassage, staat een poort die ooit toegang af tot een verbeterinstituut voor mannen, het Rasphuis. De poort stamt uit 1603 en is een Rijksmonument. Hij werd ontworpen in de stijl van het Maniërisme door architect Hendrick de Keyser (1565-1621). Dit was de buitenste poort van het complex, de binnenpoort is verloren gegaan. De beelden bovenop de poort stammen uit de late 17e eeuw.
Clarissenklooster
Vóór de Protestantse Alteratie in 1578 was dit het klooster van de Clarissen (een Franciscaner orde), één van de laatste kloosters die aan Amsterdam werden toegevoegd. De kavels waren al in 1495 gekocht, maar Amsterdam zag geen heil in nog een klooster binnen de al overbevolkte stad en probeerde de oprichting tegen te houden door de gilden te verbieden om opdrachten van de nonnen aan te nemen. Maar de zusters begonnen toch in een paar al bestaande gebouwen op het terrein. In 1509 werd de zaak in een rechtszaak beslist en kreeg de orde toestemming om 800 m² terrein in gebruik te nemen, wel met een maximale kloostergrootte van 30 nonnen.
Na 1579, hoewel het klooster officieel opgeheven was, bleven sommige nonnen er wonen, samen met nonnen van andere opgeheven kloosters, waarvoor huizen werden gebouwd in de kloostertuin, inclusief straten. Veel Clarissen verhuisden naar Portugal, in dezelfde tijd dat veel Portugese Joodse vluchtelingen naar Amsterdam kwamen. Het klooster werd eerst een ziekenboeg voor soldaten, maar het werd in 1590 ontruimd. Het hoofdgebouw werd omgebouwd tot het Rasphuis.
Het Rasphuis
Toen het klooster in 1596 een penitentiaire inrichting voor mannen werd was dit ook een verandering in het denken over misdaad en straffen: men vond het beter om jonge misdadigers aan het werk te zetten in plaats van ze in het openbaar te geselen of terecht te stellen. Helaas verwerd dit ideaalbeeld al snel tot een wreed systeem van dwangarbeid met maximaal winstbejag. De mannen werden aan het werk gezet om brazielhout (pernambuco) te raspen, een uitputtend karwei, want het was een heel harde houtsoort. De zaagsels werden gebruikt om rode verfstof uit te koken voor de vele textielververijen in de stad. Het stadsbestuur wist zelfs een monopolie te verkrijgen op het vervaardigen van brazielzaagsel.
Het regime in de instelling was behoorlijk streng en begon steeds meer trekjes van uitbuiting te vertonen, lijfstraffen waren een dagelijks schouwspel. Ook werden steeds meer volwassen mannen tot werken in het Rasphuis veroordeeld toen de winsten uit de dwangarbeid groter werden. Er was ook nog een geheime afdeling waar mensen hun onhandelbare of ongewenste gezinsleden tegen betaling voor een paar jaar konden laten opsluiten voor “heropvoeding” — die gevangen kregen in ieder geval wel beter te eten.
Het Rasphuis was ook een bekende (toeristische) attractie in de stad, die tegen een kleine toegangsprijs kon worden bezocht, om te laten zien wat er gebeurde als je je niet gedroeg — tijdens kermissen was de toegang gratis. Het Rasphuis werd in 1815 opgeheven, het monopolie op de grondstof voor de verf had de stad na de Franse bezetting verloren. In 1892 werd er aan de Amstelveenseweg een nieuwe gevangenis geopend en waren inrichtingen zoals het Rasphuis overbodig geworden.
De Rasphuispoort
Bovenop de poort in het Latijn Castigatio (Afstraffing), eronder een citaat in het Latijn van de Romeinse moralist uit de 1ste eeuw Seneca: Virtutis Est Domare Quae Cuncti Pavent (Het is een deugd om te temmen wat vrees inboezemt). Het reliëf boven de poort laat een kar zien, volgeladen met brazielhout, getrokken door leeuwen, een beer, een wolf en een wild zwijn. Een voerman met een zweep houdt ze in toom.
Oorspronkelijk stond er een timpaan op met het Amsterdamse stadswapen en twee leeuwen. Dat werd rond 1700 vervangen door de huidige beeldengroep, het ontwerp ervan ook toegeschreven aan De Keyser. Ze tonen de Amsterdamse stedemaagd, een schild met het stadswapen op haar knie, een zweep in haar rechterhand. Links en rechts van haar twee naakte geketende mannen. Tegen een negatief advies in gaf de stad toestemming om de gemetselde zijdelen uit de 17e eeuw, die de poort met de ernaast gelegen muren verbonden, af te breken om de toegang tot het winkelcentrum beter zichtbaar te maken. Commerciële belangen wonnen het weer eens van het bewaren van de historische context.
Heiligewegbad
In 1896 werd het Rasphuisgebouw afgebroken en vervangen door een zwembad, het Heiligewegbad. Het werd gebouwd op de fundering van het klooster en het Rasphuis en heeft 91 jaar dienst gedaan, van 1896 tot 1987. De stad nam het bad in 1935 over, renoveerde het en voegde een 25 meter wedstrijdbad toe. In de jaren 1930 waren er stoombaden, Turkse baden en ontspanningsruimtes onder het zwembad.
Er kwam nog een renovatie in 1960. Het stadsbestuur besloot in 1983 om het zwembad te sluiten, vanwege een enorm tekort in de exploitatie. Een stichting van particulieren hield het zwembad open door toevoegen van een restaurant, sportzaal en schoonheidssalon. Niettemin viel in 1987 het doek door faillissement. Daarna werd het zwembad een tijdje voor theaterproducties gebruikt. In 1991 werd het bad afgebroken en in 1997 werd het veranderd in een winkelcentrum, nu de Kalverpassage.
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.