Prinseneiland
Prinseneiland is het kleinste van de drie Westelijke Eilanden, aangelegd tussen 1610 en 1624. Oorspronkelijk heette het Middeneiland — het werd waarschijnlijk vernoemd naar de eerste drie prinsen van Oranje (Willem I, Maurits and Frederik Hendrik), die belangrijk waren geweest tijdens de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje (1568-1648). Er stond hier in de 17e eeuw ook een belangrijk huis dat De Drie Prinsen heette. Het eiland is omringd door 4 grachten: Prinseneilandsgracht, Realengracht, Bickersgracht en Eilandsgracht.
Na 10 jaar juridische kwesties (vanwege de weinig kiese grondspeculaties van van de Amsterdamse burgemeesters Oetgens en Cromhout) werden in 1623 eindelijk kavels verkocht op het Prinseneiland, dat vooral bedoeld was voor de opslag van teer en hout. Er waren destijds zo’n 900 pakhuizen in Amsterdam — meer dan 100 daarvan stonden op Prinseneiland en de meeste stamden uit de tweede helft van de 17e eeuw. Prinseneiland was één van de gebieden die was aangewezen voor de opslag van hout voor de bouw van huizen en schepen. In de 20e eeuw werden de meeste pakhuizen omgebouwd tot appartementen, waardoor het eiland een aantrekkelijk woongebied werd.
Breitner op Prinseneiland
Rond 1881 ging de Nederlandse schilder en fotograaf George Hendrik Breitner (1857-1923) vrij vaak op pad voor tekenexpedities in Den Haag met Vincent van Gogh. Net als Van Gogh zag hij zichzelf als “schilder van het volk”. Hoewel ze vaak samen optrokken, vonden zowel Breitner als Van Gogh elkaars schilderstijlen helemaal niks.
Breitner liet twee ateliers bouwen op Prinseneiland naar zijn eigen specificaties door aannemer C.J. Maks in 1898, in Eclectische stijl — hij nam zelf het grotere atelier in gebruik. Het andere atelier werd gebruikt door schilder Kees Maks (1876-1967), zoon van de aannemer (zijn vader, C.J. Maks, had ook grote delen van het Rijksmuseum gebouwd). Na zijn terugkeer uit Parijs in 1886 woonde Breitner op verschillende adressen in Amsterdam. Hij werkte in deze studio op Prinseneiland 24B tot zijn vertrek in 1914. Kees Maks bleef hier werken. De ateliers zijn een rijksmonument.
Bekend om zijn (vaak nogal sombere) schilderijen van het stadsleven, was Breitner ook enorm gefascineerd door stadsuitbreidingen en sloopwerkzaamheden. Hij gebruikte zijn foto’s vaak als een soort schetsboek, om als basis te dienen voor de schilderijen die hij later in zijn atelier afmaakte. Dit kwam eigenlijk meer voort uit noodzaak, want je had een voorafgaande toestemming nodig van de burgemeester om direct op straat te mogen schilderen. Breitner was lid van de kunstenaarsvereniging Arti et Amicitiae op het Rokin.
Straten & bruggen op Prinseneiland
Er zijn maar twee straten op Prinseneiland:
- Prinseneiland – zelfde naam als het eiland zelf, loopt rond de omtrek
- Galgenstraat – in het midden van het eiland
Prinseneiland heeft drie bruggen:
- Sloterdijkerbrug – van Nieuwe Teertuinen naar Prinseneiland
- Drieharingenbrug – van Prinseneiland naar Realeneiland
- Galgenbrug – van Prinseneiland naar Bickerseiland
Galgenstraat
Voordat de Westerdoksdijk en het Westerdokseiland werden aangelegd had je vanuit deze straat direct zicht over het IJ op het Galgenveld, in het noordelijke deel van de stad. Daar werden de lichamen van misdadigers in de open lucht opgehangen (na executie op de Dam), van 1409 tot 1795. Het Galgenveld lag op een kleine landtong die Volewijck heette, min of meer waar nu de A’DAM Toren is.
In 1662 wilde de stad de naam van de straat veranderen in Prinsendwarsstraat, maar die werd door niemand gebruikt, dus bleef de oude naam bestaan. De Galgenstraat eindigt op de Galgenbrug over de Bickersgracht. Het ooit vrije uitzicht naar Volewijck in Amsterdam-Noord is nu helemaal geblokkeerd door de grote nieuwe gebouwen op het Bickerseiland.
Galgenbrug
De Galgenbrug over de Bickersgracht is een vaste brug uit 1923, van Prinseneiland naar Bickerseiland. Er waren hier eerdere bruggen tussen 1625 en 1737. In 1881 werd er een nieuwe houten brug gebouwd, die 40 jaar meeging. Hij werd vervangen door een vaste ijzeren brug in 1923. De brug leidt naar de Kleine Bickersstraat op Bickerseiland.
Sloterdijkerbrug
Deze dubbele houten ophaalbrug over de Prinseneilandsgracht, tussen de Nieuwe Teertuinen en Prinseneiland, is sinds 1995 een gemeentelijk monument. Eerdere versies van die brug bestonden al tussen 1625 en 1737. In 1862 werd de brug gerestaureerd en in 1881 helemaal vernieuwd. In 1952 werd die brug vervangen door een replica van het origineel — de balans werd in 1974 en 1983 vernieuwd.
Toen de buurt in 2005 werd gerenoveerd werd de brug flink beschadigd door het zware verkeer, hij werd gerestaureerd en hersteld in 2006. De naam van de brug komt waarschijnlijk van het oude dorp Sloterdijk, dat — vóór 1900 — van hier af te zien was geweest (nu is dat uitzicht geblokkeerd door het spoorwegviaduct). Dit is de enige dubbele houten ophaalbrug in de buurt die nog in originele staat is.
Drieharingenbrug
De Drieharingenbrug is een fraaie dubbele houten ophaalbrug, alleen voor voetgangers en fietsers, herbouwd in 1983 zoals het origineel uit 1625. Hij overbrugt de Realengracht, van Prinseneiland naar Realeneiland. Er was hier al een houten wipbrug sinds 1625 — in 1859 werd die ophaalbrug vervangen door een pontonbrug, die al spoedig de bijnaam Kippenbrug kreeg. Die werd vervangen door een vaste brug in 1894 — laag boven het water, met steile trappetjes als toegang — de naam Kippenbrug bleef.
In 1922 werd hij weer vervangen door een normale stalen brug. Uiteindelijk werd die op zijn beurt in 1983 weer vervangen door een replica van de originele ophaalbrug. De Drieharingenbrug kreeg zijn naam van een brandewijndistilleerderij die rond 1700 werd afgebroken. Op de Vierwindendwarsstraat 1 (op het Realeneiland) kun je nog een gevelsteen zien op een huis uit de 18e eeuw (een rijksmonument) waaraan de brug zijn naam dankt. Ten zuidoosten van de brug ligt het atelier en de expositieruimte van schilder Ans Markus.
Eilandsgracht
De Eilandsgracht ligt ten zuidwesten van het Prinseneiland, tussen het eiland en de stad. Ooit liep die gracht naast zowel Prinseneiland als Bickerseiland, maar in 1872 werd hij bij het Bickerseiland gedeeltelijk gedempt. In 1918 werden de spoorbanen op het viaduct verdubbeld, half op de Haarlemmer Houttuinen en half op de Eilandsgracht, waardoor er daar maar heel weinig water overbleef. In 1928 werd dat stuk van de gracht langs Bickerseiland helemaal opgevuld.
Palmentuin Prinseneiland
Op Prinseneiland 40 (de kant tegenover Bickerseiland) vind je een fraaie palmentuin, één van de door bewoners aangelegde publieke tuinen in dit gebied, deze op een terrein van een oudijzerhandel. Een rustige groene plek met cactussen, palmen en vijgen, tussen een 17e eeuws decor. Ondanks het koudere Nederlandse weer bloeien en vermeerderen de palmen.
Ans Markus
Sinds 1995 woont schilder Ans Markus — zij schildert in realistisch en magisch-realistische stijl — hier op Prinseneiland 49, in een gerenoveerd dubbel pakhuis uit 1629. Het huis is versierd met drie moderne gevelstenen. Zij heeft ook een expo en atelier op Prinseneiland 14D.
Het pakhuis Insulinde uit 1629 was één van de eerste pakhuizen op het Prinseneiland. De gevelsteen met de motorboot verwijst naar Markus 4:14: “De zaaier zaait het woord” — Wiebe Tuinstra, de partner van Ans Markus, was vóór zijn pensionering uitgever. De tekst luidt: “Laat velen welvaren”. De stenen werden gemaakt door beeldhouwer Hans ’t Mannetje (1944-2016), die veel gevelstenen in de stad restaureerde. Website Ans Markus: https://ansmarkus.nl/
Pakhuizen & Vemen
Al in de 17e eeuw werden er eigenlijk geen traditionele pakhuizen meer gebouwd, die ooit gecombineerd waren met een woning voor de eigenaar op de begane grond. De meeste pakhuizen werden door rijke stadsbewoners gebouwd als investering — zelfs kooplieden gebruikten vaak maar een deel van het pakhuis zelf en verhuurden een deel of zelfs het hele gebouw. Ze lieten het beheer en het innen van de huur over aan een vetrouweling, die een “factor” werd genoemd (“doener” in het Latijn).
Tussenpersonen zochten naar opslagruimte en huurden delen van pakhuizen, die ze dan weer onderverhuurden onder hun eigen naam. Het oude waagdragersgilde was vermaard en gewild als vertrouwenspersoon, vanwege hun heel strikte regels. Vanuit dat gilde ontstonden de vemen — enkelvoud veem — wat eerst “pakhuisonderneming” betekende. Later werd de term ook gebruikt voor de pakhuizen zelf.
Deze vemen of pakhuisondernemingen konden zelf eigenaar zijn van de opslagruimtes, maar meestal huurden ze de pakhuizen van andere eigenaren. Partner zijn in één van deze vemen was zo lucratief dat nieuwe leden later grif betaalden voor lidmaatschap (tot ƒ 10.000, nu € 120.000 waard).
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.