Munt (Mint), Amsterdam

Munttoren & Muntplein

De huidige Munttoren op het Muntplein stamt uit 1620. Hoewel hij officieel Reguliers­toren heet noemen de meeste Amster­dammers zowel de toren als het plein simpel­weg De Munt. Er werden hier maar één jaar (van 1672 tot 1673) gouden en zilveren dukaten geslagen met het Amsterdamse zegel erop — gedurende de Franse invasie — maar de naam bleef hangen.

Munttoren, Amsterdam, gezien vanaf de hoek van de Bloemenmarkt en het Singel richting Rokin

Munttoren gezien vanaf de hoek van de Bloemen­singel naar het Rokin (mei 2022).

De Munttoren, nu 41 m hoog, is een over­blijfsel van een oude stads­poort uit 1480-1487, afgebrand in 1618. De stad besloot om de over­gebleven stomp van de toren te her­gebruiken en er een nieuwe toren bovenop te bouwen — ze vroegen architect Hendrick de Keyser om die te ontwerpen. Hij maakte er een acht­hoekige opbouw op met daar­bovenop een open­gewerkte houten toren­spits met klokken en een carillon. De toren, het plein en veel omliggende straten zijn vernoemd naar een nabij­gelegen klooster van de Regulieren.

Reguliersklooster

Het klooster van de Regulieren (de Reguliere Kanunniken van de Orde van Sint Augustinus) lag van 1394 tot 1532 in de weilanden buiten de stads­muur, ongeveer waar nu de Keizers­gracht de Utrechtse­straat kruist. Het klooster, officieel het klooster van St. Johannes de Evangelist te Nieuwer-Amstel, werd in de volks­mond het Reguliers­klooster genoemd. Deze monnikken hielden zich aan de regels van St. Augustinus, monnik in Rome in 595, door Paus Gregorius de Grote uit­gestuurd om de Angel­saksen te bekeren. Het klooster werd in 1532 door brand verwoest en niet meer opgebouwd — de monnikken verhuisden naar een klooster in Heiloo, bij Alkmaar meer naar het noorden.

Reguliersklooster, Amsterdam, op een schilderij uit 1538 van Cornelis Anthonisz

Onder de lens het Reguliers­klooster op een schilderij uit 1538 van Cornelis Anthonisz. WZW is boven (Amsterdam Museum).

Een kaart uit 1560 van Jacob van Deventer laat nog wel de ruïnes van het klooster zien. Na de Protestantse Alteratie van 1578 werd de grond van het klooster onteigend en veranderd in een herberg en tuin. In 1638 werd daar de eerste Hortus Medicus ingericht. Bij het graven van de Keizers­gracht werden de laatste resten van het klooster geruimd. Veel straten in deze buurt zijn vernoemd naar dit voor­malige klooster: Reguliers­bree­straat, Reguliers­gracht, Reguliers­steeg, Reguliers­dwars­straat en Korte Reguliers­dwars­straat. Vóór 1876 heette zelfs het Rembrandt­plein eerst Reguliers­plein.

Regulierspoort

De Regulierspoort, gebouwd tussen 1480 en 1487, was één van de drie hoofdpoorten in de middeleeuwse stadsmuur. De poort had twee torens met een poortgebouw ertussen. Na de Eerste en Tweede Stadsuitleg (gepland in 1585) werden muur en poort overbodig en deels gesloopt voor de bouw van een glasblazerij (1613) en een wachthuis (1616). Na een brand in 1618 stonden alleen nog een deel van het wachthuis en één van de torens overeind. Die westelijke toren is nu het onderste deel van de Munttoren.

Oude Regulierspoort in Amsterdam in de winter, schilderij uit 1650 van Abraham Beerstraten

De oude Reguliers­poort in Amsterdam in de winter, schilderij uit 1650 van Abraham Beer­straten (Rijks­museum).

Op het schilderij hierboven — dat een oudere situatie laat zien — staat uit­kijk­toren Leeuwen­burg rechts van de Reguliers­poort, op de hoek van het Rokin. De brand van 1618 in de glas­blazerij vernielde een groot deel van de poort, het oude wacht­huis, dit torentje en de huizen ertussenin.

De smalle houten brug (van vóór 1544) op het schilderij heette de Roode Brug (vanwege de rode kleur). Hij werd rond 1663 vervangen door een stenen Doelen­sluis naar de Nieuwe Doelen­straat, in 1936 weer vervangen door de huidige brug, naar ontwerp van architect Piet Kramer. Alle stenen bruggen werden in Amsterdam vanouds sluis genoemd — er lag hier dus geen echte sluis.

Munttoren en Muntgebouw, Amsterdam, gezien vanaf de bloemenmarkt op het Singel

Munttoren en voormalig wachthuis, gezien vanaf de kant van de bloemenmarkt op het Singel (maart 2023).

Munttoren

Na de brand besloot de stad om alleen de meest westelijke toren te herbouwen. Op het over­gebleven onderste stompje werd een acht­hoekige opbouw gezet, met daar weer bovenop een houten spits (met lood bekleed) met klokken en een carillon, ontworpen door architect Hendrick de Keijser (1565-1621). De wind­wijzer bovenop was ooit een os (vanwege de ossen­markt op de Kalver­straat), maar is nu een haan. De toren was in 1620 klaar en werd in 1955 gerestaureerd. Aan de noord­oost­kant van de toren staat een steun­beer, een over­blijfsel van de oor­spronke­lijke poort.

Het vroegere wacht­huis werd als gilde­zaal gebruikt tot 1674. De stad verhuurde het sinds 1675 aan een herberg, Logement De Munt. In 1887 werd dat gebouw afge­broken en vervangen door een kleiner wacht­huis, ont­worpen door stads­architect Willem Springer in neo­renaissance-stijl. Boven de deur aan de achter­kant staat een beeld van een stads­wachter. Dit gebouw werd eerst gebruikt door het Koninklijk Oud­heid­kundig Genoot­schap (KOG), nu is het een winkel.

Munttoren en Muntgebouw, Amsterdam, gezien vanaf de Kalverstraat naar de Reguliersbreestraat

Munttoren en Muntgebouw, gezien vanaf de Kalver­straat richting Reguliers­bree­straat (maarth 2023).

In 1939 werd er een onder­door­gang voor voet­gangers gemaakt in het deel van het gebouw tussen de toren en het wacht­huis, ontworpen door Piet Kramer. Toen werd ook de brug die het Munt­plein eigenlijk is weer eens verbreed. Een gevel­steen met het oude Amster­damse stads­wapen werd op de muur van het wacht­huis (bij de onder­door­gang) geplaatst in 1940.

Toen de Noord-Zuidlijn van de metro werd aan­gelegd kreeg de Munt­toren extra stevige nieuwe fundering (kosten € 1,9 miljoen) om verzakking te voorkomen. Tunnel­boor Molly ging hier in augustus 2012 langs op 32 m diepte, met een nogal scherpe bocht richting Rokin. Een klein fonteintje uit 1918, op de toren aan de kant van de Kalver­straat, was één van de eerste werken van stads­beeld­houwer Hildo Krop (1884-1970). Helaas moest het worden vol­gestort met beton, vanwege voort­durend misbruik.

Luchtfoto uit 1922 van Muntplein en omgeving, Amsterdam

Luchtfoto uit 1922 van Muntplein en omgeving. Het plein is eigenlijk een verbrede brug tussen het Singel en de Amstel. Linksboven is het Rokin, rechtsboven de Amstel met de Halve­maans­brug (KLM Lucht­fotografie, Stads­archief Amsterdam).

Muntplein

Het Muntplein is eigenlijk een heel brede brug (die Munt­sluis heet), over het water tussen het Singel en de Amstel. Hij begon in 1480 als een smal bruggetje naar de wei­landen buiten de stads­muur (het Rembrandt­plein was nog gras­land in 1585). De huizen die waren gebouwd op de plek van de afge­brande glas­blazerij werden in 1865 en 1877 af­gebroken. Het plein is al vaak opnieuw ingedeeld, gebouwen werden afgebroken en nieuwe gebouwd, de kades langs Rokin en Amstel werden verbreed, de brug een aantal keer vernieuwd en vervangen — maar het water stroomt nog steeds onder het plein door.

Dit plein heette Schapen­plein tot 1877, daarna Sophia­plein (naar Koningin Sophia, de vrouw van Koning Willem III). Pas sinds 1917 heet het plein ook officieel Munt­plein, maar de meeste Amster­dammers hebben het gewoon over De Munt als ze de toren of het plein bedoelen. Dit is altijd een moeilijk, druk en lichtelijk chaotisch verkeersplein geweest, voor trams, auto’s, fietsers en voetgangers, als verbinding tussen Kalver­straat, Rokin, Nieuwe Doelen­straat, Amstel, Reguliers­bree­straat, Vijzel­straat en Singel. De stad heeft dit plein in 2017 onder­deel gemaakt van de zoge­naamde Rode Loper en is begonnen met het weren van auto­verkeer in de om­liggende straten.

Muntplein en Muntoren, Amsterdam, gezien vanaf de Amstel richting Singel

Muntplein en Muntoren, gezien vanaf de Amstel richting Singel (maart 2023).

Het gebouw op Munt­plein 2-4, hoek Rokin, heet De Neder­landen en stamt uit 1895. Het is ontworpen door architect H.P. Berlage als kantoor­gebouw voor een verzekerings­maat­schappij en werd door Berlage zelf in 1911 versoberd. Het beeld­houw­werk op het gebouw (varkens en kippen op de stenen tegels in de deur­opening, Bacchus, Hercules en een roepende vrouw op de façade) zijn gemaakt door Lambertus Zijl (1866-1947). Binnenin is er een monu­mentale trap met muur­schilde­ringen uit 1911, gerestau­reerd in 2018. In 2016 werden de boven­verdie­pingen vermaakt tot appar­tementen.

Het crèmekleurige gebouw met de ronde hoek op Munt­plein 6, hoek Kalver­straat, werd door architect J. Zegger ontworpen in 1923 als kantoren en apparte­menten. Het was eerst een sigaren­winkel, daarna de Hoover Handels­maat­schappij (stof­zuigers), toen een foto­zaak, nu Bubble Tea. Couturier Max Heymans (1918-1997) had een atelier op de eerste verdieping en woonde op de tweede verdieping in 1940, voor hij onderdook vanwege de Joden­vervolging. Het gebouw is een gemeentelijk monument.

Oorspronkelijk voetstuk op de Muntsluisbrug, Amsterdam, van het beeld van Vrouwe Fortuna

Oorspronkelijk voetstuk op de Muntsluisbrug van het beeld Fortuna (februari 2023).

Het bronzen beeld van Fortuna, gemaakt door Hildo Krop, staat sinds 1989 op de Amstel­kade vóór Hotel De L’Europe. Van 1948 tot 1972 stond het op de Lange­brug, waar nu het beeld van Koningin Wilhelmina te paard staat. Van 1972 tot 1989 stond het op de brug bij de Munt­toren, op een gebeeld­houwd voet­stuk met slang en dol­fijnen, bijna weg­gestopt achter de lelijke kraam.

Hoe De Munt aan zijn naam kwam

In de 17e en 18e eeuw was Amsterdam een centrum geworden voor de handel in edel­metaal. Rond 1700 werd hier de helft van al het zilver uit Spaans-Amerika verhandeld. Tijdens het Rampjaar 1672 verklaarden Frank­rijk, Enge­land en de bis­dommen Munster en Keulen de Neder­landse Repu­bliek de oorlog, jaloers op de Nederlandse welvaart en overmacht op zee. De vijandig­heden duurden zo’n 17 maanden en brachten grote politieke en economische veranderingen teweeg.

Louis XIV van Frankrijk steekt de Rijn over bij Lobith in 1672, schilderij van Adam Frans van der Meulen

Koning Louis XIV van Frankrijk steekt met een leger van 120.000 man sterk de Rijn over bij Lobith, op 12 juni 1672, om Neder­land in te nemen. Schilderij van de Vlaamse schilder Adam Frans van der Meulen (Rijks­museum, zaal 2.22).

De Franse troepen hielden toen grote delen van Nederland bezet. Nadat Utrecht (waar de munten werden geslagen) door de Fransen was inge­nomen, konden goud en zilver niet meer veilig vervoerd worden naar de andere munt­steden, Dordrecht en Enkhuizen. In 1672 werd er een speciale oorlogs­belasting inge­voerd voor de rijken, die in geld kon worden voldaan of in gouden en zilveren voor­werpen. Die werden dan opge­slagen in de Amster­damse Wissel­bank (op de begane grond van het Paleis op de Dam, aan de kant van de huidige Paleis­straat).

Als nood­maatregel (omdat er een tekort aan munt­geld dreigde) begon Amster­dam munten te slaan in het voor­malige wacht­huis bij de toren, met goud en zilver dat in de Wissel­bank lag. Er werden hier in één jaar tijd zo’n 1,44 miljoen zilveren en gouden dukaten gemaakt. Toen de oorlog zich tenslotte naar het zuiden verplaatste en er geen dreiging meer was van een Franse invasie van Amsterdam, stopte het munten hier in oktober 1673. Een poging van de Franse Koning Louis Napoleon in 1806 om de landsmunt in Amsterdam te centra­li­seren mislukte, net als een daar­op­volgend plan in 1839. Maar in slechts één jaar was de naam van de toren kenne­lijk al zo inge­burgerd dat hij bleef.

Munttoren en Muntgebouw, Amsterdam, gezien vanaf de Amstelkant

Munttoren en Munt­gebouw gezien vanaf de Amstelkant. Rechts erachter Berlage’s gebouw De Neder­landen (maart 2023).

Het carillon van de Munttoren

De Munttoren heeft één van de vijf carillons van de beroemde klokken­gieters Hemony die de stad rijk is: de andere hangen in de torens van de Oude Kerk, Zuider­kerk, Wester­kerk en in de koepel van het Konink­lijk Paleis. De broers Hemony slaagden erin om klokken te gieten met een zuivere precieze toon, waar­door ze ook voor muziek konden worden gebruikt. Het carillon in de Munt­toren heeft nu 38 klokken, 16 meer dan het origineel. Een bronzen mecha­nische trommel, door Pieter Hemony in 1669 gemaakt, laat de klokken elke 15 minuten spelen, en de luid­klok elk half en heel uur slaan. Elke zater­dag om 14:00 uur bespeelt de stads­carillonneur Gideon Bodden het klokken­spel met de hand.

Dit carillon werd in 1651 vervaardigd voor de Beurs van Hendrick de Keyser (die stond op het Rokin, net ten zuiden van de Dam) — ze werden in 1655 in de toren van de beurs opge­hangen. Toen die toren in 1668 werd afge­broken vanwege de uit­breiding van de beurs, werden de klokken verplaatst naar de Munt­toren. Er werden uiteindelijk 14 aan de originele 22 toe­gevoegd, zodat het totaal aantal klokken 36 was in 1668. De grootste klok weegt bijna 2.000 kg.

In 1873 werd er een nieuwe klok geplaatst en werd het stokken­klavier verwijderd, weer her­plaatst in 1959 bij een restau­ratie, toen ook 11 gecorro­deerde klokken werden vervangen. De origi­nele klokken staan nu in het Amsterdam Museum. Weer een restau­ratie in 1993 verving nog een aantal klokken en voegde ook een paar kleinere toe.

Muntplein en Munttoren, Amsterdam, gezien vanaf de Vijzelstraat

Muntplein en Munttoren gezien vanaf de Vijzel­straat. Links het NH Flower Market Hotel (het vroegere Carlton) (mei 2022).

Munttoren, Amsterdam, in de verte achter de Halvemaansbrug, gezien vanaf de Binnen Amstel

Munttoren in de verte achter de Halve­maans­brug, gezien vanaf de Binnen-Amstel bij het ‘s Grave­landse­veer (augustus 2022).

Piano op straat, Arian Müller op het Muntplein (mei 2022)

Travelers' Map is loading...
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.