Munttoren & Muntplein
De huidige Munttoren op het Muntplein stamt uit 1620. Hoewel hij officieel Regulierstoren heet noemen de meeste Amsterdammers zowel de toren als het plein simpelweg De Munt. Er werden hier maar één jaar (van 1672 tot 1673) gouden en zilveren dukaten geslagen met het Amsterdamse zegel erop — gedurende de Franse invasie — maar de naam bleef hangen.
De Munttoren, nu 41 m hoog, is een overblijfsel van een oude stadspoort uit 1480-1487, afgebrand in 1618. De stad besloot om de overgebleven stomp van de toren te hergebruiken en er een nieuwe toren bovenop te bouwen — ze vroegen architect Hendrick de Keyser om die te ontwerpen. Hij maakte er een achthoekige opbouw op met daarbovenop een opengewerkte houten torenspits met klokken en een carillon. De toren, het plein en veel omliggende straten zijn vernoemd naar een nabijgelegen klooster van de Regulieren.
Reguliersklooster
Het klooster van de Regulieren (de Reguliere Kanunniken van de Orde van Sint Augustinus) lag van 1394 tot 1532 in de weilanden buiten de stadsmuur, ongeveer waar nu de Keizersgracht de Utrechtsestraat kruist. Het klooster, officieel het klooster van St. Johannes de Evangelist te Nieuwer-Amstel, werd in de volksmond het Reguliersklooster genoemd. Deze monnikken hielden zich aan de regels van St. Augustinus, monnik in Rome in 595, door Paus Gregorius de Grote uitgestuurd om de Angelsaksen te bekeren. Het klooster werd in 1532 door brand verwoest en niet meer opgebouwd — de monnikken verhuisden naar een klooster in Heiloo, bij Alkmaar meer naar het noorden.
Een kaart uit 1560 van Jacob van Deventer laat nog wel de ruïnes van het klooster zien. Na de Protestantse Alteratie van 1578 werd de grond van het klooster onteigend en veranderd in een herberg en tuin. In 1638 werd daar de eerste Hortus Medicus ingericht. Bij het graven van de Keizersgracht werden de laatste resten van het klooster geruimd. Veel straten in deze buurt zijn vernoemd naar dit voormalige klooster: Reguliersbreestraat, Reguliersgracht, Regulierssteeg, Reguliersdwarsstraat en Korte Reguliersdwarsstraat. Vóór 1876 heette zelfs het Rembrandtplein eerst Reguliersplein.
Regulierspoort
De Regulierspoort, gebouwd tussen 1480 en 1487, was één van de drie hoofdpoorten in de middeleeuwse stadsmuur. De poort had twee torens met een poortgebouw ertussen. Na de Eerste en Tweede Stadsuitleg (gepland in 1585) werden muur en poort overbodig en deels gesloopt voor de bouw van een glasblazerij (1613) en een wachthuis (1616). Na een brand in 1618 stonden alleen nog een deel van het wachthuis en één van de torens overeind. Die westelijke toren is nu het onderste deel van de Munttoren.
Op het schilderij hierboven — dat een oudere situatie laat zien — staat uitkijktoren Leeuwenburg rechts van de Regulierspoort, op de hoek van het Rokin. De brand van 1618 in de glasblazerij vernielde een groot deel van de poort, het oude wachthuis, dit torentje en de huizen ertussenin.
De smalle houten brug (van vóór 1544) op het schilderij heette de Roode Brug (vanwege de rode kleur). Hij werd rond 1663 vervangen door een stenen Doelensluis naar de Nieuwe Doelenstraat, in 1936 weer vervangen door de huidige brug, naar ontwerp van architect Piet Kramer. Alle stenen bruggen werden in Amsterdam vanouds sluis genoemd — er lag hier dus geen echte sluis.
Munttoren
Na de brand besloot de stad om alleen de meest westelijke toren te herbouwen. Op het overgebleven onderste stompje werd een achthoekige opbouw gezet, met daar weer bovenop een houten spits (met lood bekleed) met klokken en een carillon, ontworpen door architect Hendrick de Keijser (1565-1621). De windwijzer bovenop was ooit een os (vanwege de ossenmarkt op de Kalverstraat), maar is nu een haan. De toren was in 1620 klaar en werd in 1955 gerestaureerd. Aan de noordoostkant van de toren staat een steunbeer, een overblijfsel van de oorspronkelijke poort.
Het vroegere wachthuis werd als gildezaal gebruikt tot 1674. De stad verhuurde het sinds 1675 aan een herberg, Logement De Munt. In 1887 werd dat gebouw afgebroken en vervangen door een kleiner wachthuis, ontworpen door stadsarchitect Willem Springer in neorenaissance-stijl. Boven de deur aan de achterkant staat een beeld van een stadswachter. Dit gebouw werd eerst gebruikt door het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap (KOG), nu is het een winkel.
In 1939 werd er een onderdoorgang voor voetgangers gemaakt in het deel van het gebouw tussen de toren en het wachthuis, ontworpen door Piet Kramer. Toen werd ook de brug die het Muntplein eigenlijk is weer eens verbreed. Een gevelsteen met het oude Amsterdamse stadswapen werd op de muur van het wachthuis (bij de onderdoorgang) geplaatst in 1940.
Toen de Noord-Zuidlijn van de metro werd aangelegd kreeg de Munttoren extra stevige nieuwe fundering (kosten € 1,9 miljoen) om verzakking te voorkomen. Tunnelboor Molly ging hier in augustus 2012 langs op 32 m diepte, met een nogal scherpe bocht richting Rokin. Een klein fonteintje uit 1918, op de toren aan de kant van de Kalverstraat, was één van de eerste werken van stadsbeeldhouwer Hildo Krop (1884-1970). Helaas moest het worden volgestort met beton, vanwege voortdurend misbruik.
Muntplein
Het Muntplein is eigenlijk een heel brede brug (die Muntsluis heet), over het water tussen het Singel en de Amstel. Hij begon in 1480 als een smal bruggetje naar de weilanden buiten de stadsmuur (het Rembrandtplein was nog grasland in 1585). De huizen die waren gebouwd op de plek van de afgebrande glasblazerij werden in 1865 en 1877 afgebroken. Het plein is al vaak opnieuw ingedeeld, gebouwen werden afgebroken en nieuwe gebouwd, de kades langs Rokin en Amstel werden verbreed, de brug een aantal keer vernieuwd en vervangen — maar het water stroomt nog steeds onder het plein door.
Dit plein heette Schapenplein tot 1877, daarna Sophiaplein (naar Koningin Sophia, de vrouw van Koning Willem III). Pas sinds 1917 heet het plein ook officieel Muntplein, maar de meeste Amsterdammers hebben het gewoon over De Munt als ze de toren of het plein bedoelen. Dit is altijd een moeilijk, druk en lichtelijk chaotisch verkeersplein geweest, voor trams, auto’s, fietsers en voetgangers, als verbinding tussen Kalverstraat, Rokin, Nieuwe Doelenstraat, Amstel, Reguliersbreestraat, Vijzelstraat en Singel. De stad heeft dit plein in 2017 onderdeel gemaakt van de zogenaamde Rode Loper en is begonnen met het weren van autoverkeer in de omliggende straten.
Het gebouw op Muntplein 2-4, hoek Rokin, heet De Nederlanden en stamt uit 1895. Het is ontworpen door architect H.P. Berlage als kantoorgebouw voor een verzekeringsmaatschappij en werd door Berlage zelf in 1911 versoberd. Het beeldhouwwerk op het gebouw (varkens en kippen op de stenen tegels in de deuropening, Bacchus, Hercules en een roepende vrouw op de façade) zijn gemaakt door Lambertus Zijl (1866-1947). Binnenin is er een monumentale trap met muurschilderingen uit 1911, gerestaureerd in 2018. In 2016 werden de bovenverdiepingen vermaakt tot appartementen.
Het crèmekleurige gebouw met de ronde hoek op Muntplein 6, hoek Kalverstraat, werd door architect J. Zegger ontworpen in 1923 als kantoren en appartementen. Het was eerst een sigarenwinkel, daarna de Hoover Handelsmaatschappij (stofzuigers), toen een fotozaak, nu Bubble Tea. Couturier Max Heymans (1918-1997) had een atelier op de eerste verdieping en woonde op de tweede verdieping in 1940, voor hij onderdook vanwege de Jodenvervolging. Het gebouw is een gemeentelijk monument.
Het bronzen beeld van Fortuna, gemaakt door Hildo Krop, staat sinds 1989 op de Amstelkade vóór Hotel De L’Europe. Van 1948 tot 1972 stond het op de Langebrug, waar nu het beeld van Koningin Wilhelmina te paard staat. Van 1972 tot 1989 stond het op de brug bij de Munttoren, op een gebeeldhouwd voetstuk met slang en dolfijnen, bijna weggestopt achter de lelijke kraam.
Hoe De Munt aan zijn naam kwam
In de 17e en 18e eeuw was Amsterdam een centrum geworden voor de handel in edelmetaal. Rond 1700 werd hier de helft van al het zilver uit Spaans-Amerika verhandeld. Tijdens het Rampjaar 1672 verklaarden Frankrijk, Engeland en de bisdommen Munster en Keulen de Nederlandse Republiek de oorlog, jaloers op de Nederlandse welvaart en overmacht op zee. De vijandigheden duurden zo’n 17 maanden en brachten grote politieke en economische veranderingen teweeg.
De Franse troepen hielden toen grote delen van Nederland bezet. Nadat Utrecht (waar de munten werden geslagen) door de Fransen was ingenomen, konden goud en zilver niet meer veilig vervoerd worden naar de andere muntsteden, Dordrecht en Enkhuizen. In 1672 werd er een speciale oorlogsbelasting ingevoerd voor de rijken, die in geld kon worden voldaan of in gouden en zilveren voorwerpen. Die werden dan opgeslagen in de Amsterdamse Wisselbank (op de begane grond van het Paleis op de Dam, aan de kant van de huidige Paleisstraat).
Als noodmaatregel (omdat er een tekort aan muntgeld dreigde) begon Amsterdam munten te slaan in het voormalige wachthuis bij de toren, met goud en zilver dat in de Wisselbank lag. Er werden hier in één jaar tijd zo’n 1,44 miljoen zilveren en gouden dukaten gemaakt. Toen de oorlog zich tenslotte naar het zuiden verplaatste en er geen dreiging meer was van een Franse invasie van Amsterdam, stopte het munten hier in oktober 1673. Een poging van de Franse Koning Louis Napoleon in 1806 om de landsmunt in Amsterdam te centraliseren mislukte, net als een daaropvolgend plan in 1839. Maar in slechts één jaar was de naam van de toren kennelijk al zo ingeburgerd dat hij bleef.
Het carillon van de Munttoren
De Munttoren heeft één van de vijf carillons van de beroemde klokkengieters Hemony die de stad rijk is: de andere hangen in de torens van de Oude Kerk, Zuiderkerk, Westerkerk en in de koepel van het Koninklijk Paleis. De broers Hemony slaagden erin om klokken te gieten met een zuivere precieze toon, waardoor ze ook voor muziek konden worden gebruikt. Het carillon in de Munttoren heeft nu 38 klokken, 16 meer dan het origineel. Een bronzen mechanische trommel, door Pieter Hemony in 1669 gemaakt, laat de klokken elke 15 minuten spelen, en de luidklok elk half en heel uur slaan. Elke zaterdag om 14:00 uur bespeelt de stadscarillonneur Gideon Bodden het klokkenspel met de hand.
Dit carillon werd in 1651 vervaardigd voor de Beurs van Hendrick de Keyser (die stond op het Rokin, net ten zuiden van de Dam) — ze werden in 1655 in de toren van de beurs opgehangen. Toen die toren in 1668 werd afgebroken vanwege de uitbreiding van de beurs, werden de klokken verplaatst naar de Munttoren. Er werden uiteindelijk 14 aan de originele 22 toegevoegd, zodat het totaal aantal klokken 36 was in 1668. De grootste klok weegt bijna 2.000 kg.
In 1873 werd er een nieuwe klok geplaatst en werd het stokkenklavier verwijderd, weer herplaatst in 1959 bij een restauratie, toen ook 11 gecorrodeerde klokken werden vervangen. De originele klokken staan nu in het Amsterdam Museum. Weer een restauratie in 1993 verving nog een aantal klokken en voegde ook een paar kleinere toe.
Piano op straat, Arian Müller op het Muntplein (mei 2022)
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.