Muiderpoort
De Muiderpoort is een oude stadspoort uit 1770, ooit onderdeel van Amsterdam’s verdediging, op het Alexanderplein vlakbij Artis. Aan beide kanten van de poort staan bruggen: één over de Plantage Muidergracht (richting Artis) en één over de Singelgracht (richting KIT, het Tropenmuseum). Dit is de tweede versie van de Muiderpoort, de eerste (uit 1663) verzakte in 1769 door problemen met de fundering. In de tijd vóór Amsterdam’s Vierde Uitleg (1655-1663) lag hier het vroegere dorp Oetewaal. De poort is sinds 1970 een rijksmonument.
Ontwerp van Amsterdam’s zuidoostelijke poorten
Alle belangrijke stadspoorten aan de zuidoostkant van de stad hadden een gelijksoortig ontwerp: een stadsgracht aan de binnenkant van de stadsmuur voor goederentransport, een 5 m hoge stadsmuur (een aarden wal met stenen bekleed aan de buitenkant), een hoofdpoort bovenop de stadsmuur, gevolgd door twee houten ophaalbruggen over de buitenste gracht. Deze buitengracht was de Singelgracht, 60 m breed, met een hamei (een eenvoudiger poort, vaak met een valhek of ander ijzeren hek) aan de buitenkant.
De Utrechtsepoort, Weesperpoort en Muiderpoort leken allemaal op elkaar, wat bedoeld was om potentiële vijanden geen idee te geven van waar ze zich precies bevonden buiten de stad.
Eerste Muiderpoort (1663-1769)
De eerste Muiderpoort werd in 1663 gebouwd als onderdeel van Amsterdam’s Vierde Uitleg (1657-1663). Deze eerste Muiderpoort zakte in 1769 in omdat hij van de fundering afgleed in de zompige grond, hij verzakte zo’n 4,5 m. Dit kon een geval van bouwfraude zijn geweest, of simpelweg van gesjoemel om de bouw te bespoedigen. Aarden verdedigingsmuren zoals deze hadden gewoonlijk zo’n 10 jaar nodig om zich te zetten in de natte grond — en Amsterdam had waarschijnlijk te veel haast om de verdedigingsmuur af te maken.
Tweede Muiderpoort (1770-nu)
Na de afbraak van de eerste Muiderpoort in 1769, werd de tweede (huidige) Muiderpoort op die plek gebouwd, ontworpen door stadsbouwmeester Cornelis Rauws (1736-1772) in Louis XVI stijl, met beeldhouwwerken van Anthonie Ziesenis (1731-1801). Aan de buitenkant (landzijde) stond het nieuwe Amsterdamse stadswapen met de drie Andreaskruizen, aan de binnenkant (stadskant) het oude stadswapen met het koggeschip. Een plaquette voor architect Rauws aan de stadskant herinnert aan zijn heldhaftige optreden tijdens de grote brand van de Amsterdamse Schouwburg op 11 mei 1772. Hij redde meerdere mensen, maar liet zelf het leven. In de klokkentoren hangt een bronzen klok uit 1664, gegoten door de beroemde broers Hemony.
Deze poort lag tussen de binnen- en buitengracht van de oude stadsmuur, de oorspronkelijke Lijnbaansgracht (die toen simpelweg Baangracht heette) en de Singelgracht. Van alle stadspoorten die in de 17e en 18e eeuw toegang gaven tot de stad is dit de enige overgebleven poort. De Sint Anthoniespoort op de Nieuwmarkt uit de 15e eeuw (in de 16e eeuw herbestemd als Waag) is de enige andere stadspoort die nog overeind staat.
Het lot van de poort
Oorspronkelijk waren de stadspoorten zowel verdedigend als een tolhek — ze gingen ’s avonds dicht en gingen overdag alleen open na betaling van tol. In de 19e eeuw verloren de poorten en bolwerken hun verdedigende functie, maar ze werden nog niet meteen afgebroken omdat ze ook werden gebruikt voor het innen van stadsaccijnzen op goederen. De Muiderpoort bleef bewaard omdat hij goed gebouwd was — de Utrechtsepoort en Weesperpoort waren te haastig gebouwd, vervielen en werden afgebroken.
Ooit ging al het verkeer echt door de buiten- en binnenpoort, maar in 1898 besloot men eindelijk dat deze doorgang toch te nauw was — de buitenpoort (Hekkepoort) uit 1770 werd verwijderd. Hij werd opgeslagen — in 1938 werd hij bij de ingang van het Flevopark geplaatst, waar hij vandaag nog steeds staat. In 1903 werd de oorspronkelijke brug vervangen door een nieuwe brug, dit keer naast de poort — verkeer ging nu om de poort heen in plaats van er onderdoor.
De poort verloor zijn belastingfunctie in 1866 toen stadsaccijnzen werden afgeschaft. Van 1914 tot 1924 was de poort een politiepost. In 1945 was hier het atelier van beeldhouwer Jaap Kaas (1898-1972), auteur van veel beelden in Artis. In 1963 was hier het International Bureau of Fiscal Documentation (IBFD) gevestigd, sinds 2002 de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs. In 2019 verkocht de stad de Muiderpoort aan Stadsherstel Amsterdam. In 2021 werd de klok gerestaureerd.
Muiderbos
Het Muiderbos (meer een klein park dan een echt bos) werd in de 17e eeuw aangeplant, net buiten de Muiderpoort, min of meer waar nu het Tropenmuseum staat. Het initiatief voor dit park kwam van de Franse koning Lodewijk Napoleon, die toen (1806-1810) Nederland bestuurde voor zijn broer, keizer Napoleon Bonaparte.
Toen in 1876 de aanleg van de Dapperbuurt begon was er een betere weg nodig door het Muiderbos. In 1884 betekende de aanleg van een paardentramlijn naar de Linnaeusstraat het begin van het einde voor het park, want het werd steeds kleiner gemaakt vanwege de ontwikkeling van de omgeving. Het latere Oosterpark, deels aangelegd op grond van de oude Oosterbegraafplaats, betekende dat het Muiderbos overbodig was geworden. In 1895 plaatste de stad een ijzeren hek rond het Muiderbos — de laatste restjes ervan verdwenen toen het KIT (Tropeninstituut, Koloniaal Instituut) werd gebouwd tussen 1910 en 1926.
Roomtuintjes
Langs de vroegere Oetewalerweg stonden tegen het midden van de 18e eeuw veel herbergen en uitspanningen. Dit waren populaire drinkgelegenheden (buiten de stadsgrenzen werd geen accijns op bier geheven), die ook onderdak boden aan reizigers die de stad niet meer in konden als ’s avonds de poorten werden gesloten.
Een stukje naar het noorden langs de Singelgracht (waar de huidige Mauritskade de Pieter Vlamingstraat ontmoet) stond de populaire herberg en uitspanning de Roomtuintjes. Die naam kwam van de koeien van veehandelaren die hier ’s nachts gestald en gemolken werden, voordat ze de volgende dag verhandeld zouden worden — de room werd aan de gasten verkocht. Het complex werd tussen 1880 en 1884 afgebroken voor de aanleg van de Dapperbuurt.
Napoleon aan de Muiderpoort in 1811
In oktober 1811 kwam keizer Napoleon Bonaparte hier de stad binnen door deze poort. Samen met zijn 19-jaar oude tweede vrouw, Marie-Louise van Oostenrijk (1791-1847) en een escorte van veel soldaten bezocht hij Nederland om de mensen te laten zien wie hun nieuwe baas was. Achteraan de optocht (die er ruim 45 minuten over deed om te passeren) liet hij honderden in lompen gehulde Spaanse krijgsgevangen meelopen, om eventuele onrustzaaiers meteen te ontmoedigen.
Holland had de Bataafse Republiek in 1795 uitgeroepen — eigenlijk gewoon een vazalstaat van Frankrijk — die weer ten einde kwam toen de Franse koning Lodewijk Napoleon in 1806 op de Nederlandse troon werd gezet door zijn broer, keizer Napoleon. Lodewijk deed in 1810 afstand van de troon vanwege onenigheid met zijn broer over hoe Nederland bestuurd moest worden. Keizer Napoleon besloot toen om het land bij het Franse keizerrijk in te lijven en verklaarde dat Amsterdam de derde hoofdstad in zijn rijk was, na Parijs en Rome. Napoleon bleef twee weken in Amsterdam.
Kozakken bij de Muiderpoort in 1813
Nadat Napoleon’s leger verslagen was door het coalitieleger van Rusland, Oostenrijk, Pruisen en Zweden in de Slag van Leipzig (oktober 1813) was zijn grip op het Europese continent gebroken. Gedurende het Franse beheer was de Amsterdamse economie leeggezogen om Napoleon’s constante oorlogen te financieren. Op de 14e november 1813 bereikte een regiment Basjkierse Kozakken (uit Zuid-Rusland) het dorp Wijhe aan de rivier de IJssel in het oosten van het land. Bij dat nieuws begonnen Amsterdammers de gehate Franse douaneposten in brand te steken en veel hogere Fransen ontvluchtten de stad.
Er werd een tijdelijk stadsbestuur gevormd, dat bericht liet sturen naar de Russische generaal Alexander von Benckendorff, met het verzoek om troepen vooruit te sturen. Zo werd majoor Marklay achter de Franse linies gestuurd met een paar honderd Basjkierse Kozakken — ze kwamen op 24 november bij de Muiderpoort aan om te helpen Amsterdam van de laatste Franse troepen te bevrijden. Veel Fransen vluchtten vanwege de meedogenloze reputatie van de kozakken — bovendien was hen wijsgemaakt dat er 10 keer zoveel manschappen waren aangekomen.
Deze Kozakken waren een geduchte en wilde groep krijgers op kleine vurige paardjes, kleurrijk en exotisch uitgedost, hun wapens en kleding meestal buitgemaakt tijdens hun plunderingen. De Amsterdamse bevolking liep in drommen uit naar het Muiderbos om “kozakken te kijken”. Ze gedroegen zich hier best goed en waren van harte welkom, ook al vroegen hun officieren wel veel jenever en dames.
Op verzoek van het tijdelijke bestuur gingen ze in optocht via de Leidsepoort naar de Dam, waar ze de laatste overgebleven Fransen uit het paleis gooiden — daar werd meteen een verklaring van onafhankelijkheid uitgesproken. Na 24 november groeide het aantal Kozakken tot een geschatte 1200 à 2000 — zij beschermden Amsterdam tot de Fransen hun forten hadden opgegeven: Diemen op 25 november, Halfweg en Utrecht op 28 november, Muiden op 1 december 1813. Later zaten de Kozakken de vluchtende Fransen op de hielen tot aan Parijs.
Op 2 december 1813 accepteerde de Prins van Oranje (de latere koning Willem I, 1772-1843) de onafhankelijkheid op de Dam, begeleid door Kozakken en met aan zijn zijde generaal Von Benckendorff.
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.