Montelbaanstoren (Montelbaan Tower), Amsterdam

Montelbaanstoren

De Montelbaans­toren, één van de meest karakte­ristieke torens van Amsterdam, staat op de hoek van de Oude­schans. Gebouwd in 1516 als onder­deel van de verdediging van de Lastage­buurt, keek de toren uit over het IJ en de Zuider­zee (nu IJssel­meer). Hij was bedoeld als uitkijk­toren aan de rand van een nieuw gegraven gracht (die toen nog Sint Anthonies­dijk heette), nadat de Geldersen onder aanvoering van Karel van Gelder (1467-1538) in 1512 Amsterdam hadden aan­gevallen en de hele Lastage hadden plat­gebrand. De toren is sinds 1970 een Rijks­monument.

Oudeschans, Amsterdam, met Montelbaanstoren, gezien vanaf de Sint Anthoniesluis

Oudeschans met Montel­baans­toren, gezien vanaf de Sint Anthonie­sluis (september 2020).

Groei van de Lastage

Tijdens de 16e eeuw ontwikkelden de moeras­gebieden ten oosten van de stad zich snel tot een industrieel gebied met lijn­banen, mast­fabrieken en scheeps­werven, waar schepen werden gebreeuwd en gerepa­reerd (breeuwen is het water­dicht maken van schepen door vezels en teer tussen de planken aan te brengen). Omdat dit gebied buiten de stads­muren lag, waren hier de belastingen lager en waren er veel minder strenge bouw­voor­schriften. De naast­gelegen bocht in het IJ (Waal genoemd) was vrij ondiep en daardoor ongeschikt voor koop­vaar­dij­schepen, maar wel ideaal om schepen ’s winters te stallen (Waals­eiland — waar nu het Scheep­vaart­huis op staat — was nog niet aan­gelegd).

Luchtfoto van de Oudeschans, Amsterdam, in 1921

Luchtfoto van de Oudeschans, 1921. Midden links de Lastage met de Montel­baans­toren, links­boven het Waals­eiland (aan­geplempt in 1634), rechts­boven Rapen­burg, rechts­onder Uilen­burg (beide rond 1593 aan­gelegd) (Stads­archief Amsterdam).

De naam Lastage komt van de verschil­lende aan scheeps­ballast gerela­teerde activi­teiten die hier plaats­vonden. Voor­stellen van bewoners en onder­nemers (in 1543 en 1548) om het gebied binnen de stads­muren te trekken werden niet inge­willigd, ondanks vele pogingen daartoe. In het jaar 1550 stonden hier al meer dan 550 huizen buiten de muren. In 1564 probeerden de bewoners van de Lastage nog een keer om binnen de bescherming van de stad te worden opgenomen. Weer werden hun verzoeken afge­wezen, vanwege het potentiële brand­gevaar.

Gelderse Oorlogen

De Gelderse Oorlogen (1502-1543) waren een serie conflicten tussen de Habs­burgse vorsten (Hertogen van Bour­gondië, die heersten over Holland, Vlaanderen, Brabant en Hainaut) en Hertog Karel van Gelre (die heerste over Gelder­land, Groningen, Drente en Friesland). De oorlogen eindigden met een over­winning voor de Bourgondiërs, waardoor de hele Lage Landen onder het beheer van Karel V kwamen. Hoewel de conflicten geen groot­schalige oorlog waren, maar voor­name­lijk uit schermut­selingen, plunder­tochten en hinder­lagen bestonden, had de burger­bevolking er wel flink onder te lijden.

Montelbaanstoren, Amsterdam, gezien vanaf het water van de Oudeschans

Montelbaanstoren gezien vanaf het water van de Oudeschans, met links de Oude Waal (januari 2020).

Het gebied van de Lastage werd een aantal keren door de troepen van Karel van Gelre bedreigd. In de lente van 1508, toen Karel de nabij­gelegen steden Weesp en Muiden bezette, besloot de stad om de Lastage uit voor­zorg maar in brand te steken. In december 1512 werd de Lastage weer plat­gebrand, deze keer door toedoen van de Gelderse troepen.

Karel van Gelre was de laatste onaf­hanke­lijke feodale heerser in Neder­land. Op het hoogte­punt van zijn macht had hij controle over een groot deel van Gelder­land, Over­ijssel, Drenthe, Fries­land en Groningen. Als bescherming tegen zijn aan­vallen groef Amsterdam de Oude­schans uit en gebruikte de uit­gegraven aarde om een verdedigings­wal op te werpen. De Habsburge heerser Karel V (1500–1558) gaf Amsterdam toe­stemming om de bier­accijns te verhogen, om de kosten van deze werk­zaam­heden mee te dekken.

Oudeschans met Montelbaanstoren, Amsterdam, in 1895

Oudeschans met Montelbaanstoren in 1895, gezien naar het ZW vanaf de Prins Hendrik­kade (Stads­archief Amsterdam).

De naam van de toren

De naam Montel­baans­toren duikt voor het eerst op rond 1537. In de loop van de tijd werden er een aantal theorieën gelanceerd om de naam te verklaren, maar ze zijn geen van alle officieel. Er werden nogal veel verschil­lende spellingen gehanteerd op tekeningen en kaarten: Mont Alban Toren, Mont Albaans Toren, Montal­baans­toren, Monkel­baens­toren. In de 17e eeuw opperde Olfert Dapper dat de naam afgeleid zou kunnen zijn van een plan van Hertog Alva om op deze plek een kasteel te bouwen. Inder­daad heeft het Stads­archief een bouw­tekening van dat plan uit 1570, maar toen bestonden de toren (en de naam) al een hele tijd. Een andere theorie beweert dat er op deze plek een lijn­baan stond die eigen­dom was van een man met de naam Montel (of Monkel) — die zou dus de Montel­baan hebben geheten.

Herengracht hoek Leidsegracht, Amsterdam, gevelsteen met de Vier Heemskinderen

Herengracht hoek Leidsegracht, gevelsteen met de Vier Heemskinderen op hun paard Beiaard (februari 2023).

In de 18e eeuw sugge­reerde historicus Jan Wagenaar dat er een verband was met het kasteel Montauban in Zuid-Frankrijk, 50 km ten noorden van Toulouse. Er zou hier dichtbij de toren in Amsterdam heel goed een huis hebben kunnen staan dat Montel­baan heette. Er circuleerde namelijk een heel populair middel­eeuws verhaal in veel West-Europese landen, over de beleve­nissen van de Vier Heems­kinderen en hun magische ros Beiaard in hun strijd tegen Keizer Karel de Grote. Het verhaal was gebaseerd op fragmenten van manuscripten, geschreven door Reinout van Montalbaen (één van de vier Heems­kinderen) die het kasteel Montelbaan bouwde op een rots in Zuid-Frankrijk.

Veel huizen in Amsterdam (en in ander steden) hadden gevel­stenen met afbeeldingen uit deze bekende en wijd­verspreide vertelling. Twee bewaarde gevel­stenen met de Vier Heems­kinderen en hun paard Beiaard zijn te vinden op Heren­gracht 394 en Damrak 47.

Herengracht 394, Amsterdam, gevelsteen met de Vier Heemskinderen op het Ros Beiaard

Herengracht 394, hoek Leidse­gracht, gevel­steen met de Vier Heems­kinderen op het ros Beiaard (februari 2023).

Herbestemming van de toren

Toen de stad in 1591 opnieuw uit­breidde verloor de Montel­baans­toren zijn strate­gische functie. Hij werd eerst verlaagd (zodat hij niet boven de nieuwe bolwerken uit zou steken) en werd toen gebruikt als wacht­huis en opslag­ruimte. In 1606 werd een acht­kantig bak­stenen boven­deel toege­voegd met een houten opbouw daar bovenop, die was bekleed met lood en in de kleur van de Bentheimer zand­steen werd geschilderd. Het ontwerp wordt toegeschreven aan stads­beeld­houwer Hendrick de Keyser. Dit maakte de toren 48 m hoog. Om de inwoners van het gebied tevreden te stellen (die nergens konden zien hoe laat het was) voegde de stad een klok en twee luid­klokken toe. De klok had in het begin geen minuten­wijzer — die werd pas in 1890 aan­gebracht.

In 1610, vier jaar na de opbouw bovenop, begon de toren zwaar te verzakken vanwege de gebrekkige fundering op plaggen en klei. Het toe­genomen gewicht, de wind­belasting en de stroming van het water tussen Amstel en IJ hadden dit veroorzaakt. De toren werd vervolgens met palen gestut en met kabels en lieren recht­getrokken. Er werd een nieuwe fundering aan­gebracht en een dikke muur rond de voet van de toren gebouwd om hem overeind te houden. Maar na deze veranderingen begonnen de klok en de luid­klokken zich vreemd te gedragen: ze begonnen op de meest vreemde momenten te slaan, om daarna weer dagen­lang stil te zijn, wat de toren de bijnaam Malle Jaap bezorgde. In 1760 werd de interne constructie van de derde en vierde verdieping vernieuwd.

De voet van de Montelbaanstoren, Amsterdam

De voet van de Montelbaanstoren (augustus 2019).

In 1852 ontsnapte de Montel­baans­toren maar net aan de sloop, toen het stads­bestuur weigerde geld neer te leggen voor de restauratie (ze vonden dat de toren geen historische of architectonische waarde had). Door een onverwachte financiële mee­valler werd de toren toch nog gered. Van 1878 tot 2006 was hier het Stads­water­kantoor gevestigd en in 1906 werd hij ook nog als politie­post gebruikt. In 1908 werden de vele bakstenen en houten aanbouwen rond de toren afgebroken en werd de binnenkant van de toren opnieuw ingedeeld. Er volgde nog een herindeling in 1964-1966.

In 1967 werd de originele zandsteenkleur op de spits terug­gebracht, die in de loop van de tijd grijs was geworden. Na 2006 stond de toren een tijd­lang leeg, omdat niemand de hoge huur wilde betalen die de stad ervoor vroeg. De toren en spits werden in 2006 uitge­breid gerestaureerd. In 2010 zat hier de stichting Secret Garden, nu is er Private Boat Tours gevestigd, die rond­vaarten aanbieden in klassieke salonboten.

Favoriet bij schilders

De Montelbaanstoren is door de eeuwen heen een favoriet onderwerp geweest voor schilders — het panorama is maar verbazend weinig veranderd sinds de bouw van de toren. Rembrandt tekende de toren in 1644, maar zonder de bovenbouw. Claude Monet (1840–1926) schilderde de toren twee keer in 1874, één keer vanaf de Oudeschans en één keer vanaf de Rapenburgwal.

Inscheping van troepen bij de Montelbaanstoren, Amsterdam, schilderij van Abraham Storck

Inscheping van troepen bij de Montel­baans­toren, door Abraham Storck (1644-1708), tussen 1670-1690 (Amsterdam Museum).

Montelbaanstoren, Amsterdam, schilderij van Claude Monet uit 1874

Montelbaanstoren, schilderij van Claude Monet uit 1874.

Travelers' Map is loading...
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.