Het Paleis op de Dam
Dit gebouw werd ontworpen door architect Jacob van Campen in de stijl van het Hollands Classicisme. De bouw begon in 1648 en was klaar in 1665, na 17 jaar. Dit was ooit de het Amsterdamse stadhuis, nu in gebruik als Koninklijk Paleis sinds 1815. Het koningshuis gebruikt het gebouw voor officiële ontvangsten en het wordt ook gebruikt voor exposities. De koepel heeft een windvaan met koggeschip, het oude symbool van de stad. Aan de Damkant vind je geen grote entree, want de officiële ingang is aan de achterkant op de Nieuwezijds Voorburgwal 147. Het gebouw is open voor het publiek, als er geen officiële gelegenheden zijn.
Het paleis was ooit het grootste stadhuis van Europa in de 17e eeuw. Er is expres geen indrukwekkende ingang aan de Damkant: het stadsbestuur wilde eventuele aanvallen door een boze menigte voorkomen wanneer impopulaire beslissingen tot sociale onrust mochten leiden. Het hele gebouw is eigenlijk meer als een soort fort ontworpen, ook al omdat de goudreserves van de Wisselbank hier bewaard werden: alle ramen op de begane grond hebben ijzeren tralies — de ramen in de Vierschaar hal (het tribunaal) hebben schietgaten voor geweren om een mogelijke aanval af te slaan. De ingang van de bank aan de huidige Paleisstraat werd gemaakt in opdracht van Louis Napoleon, toen hij besloot dat de bank de enige publieke functie was die in het paleis mocht blijven.
Van Stadhuis naar Paleis
Toen het oude gotische stadhuis bouwvallig was geworden kwamen er een aantal voorstellen voor de vervanging. Het huidige paleis was het meest ambitieuze en kostbare plan, goedgekeurd in de euforie van de Vrede van Münster in 1648 — het einde van de Tachtigjarige Oorlog met Spanje. Het gebouw rustte oorspronkelijk op 13.659 houten heipalen uit Noorwegen — in 1945 werden er 22 heipalen aan toegevoegd om verzakkingen te voorkomen.
Na 150 jaar dienst te hebben gedaan als stadhuis, werd het gebouw in 1808 als paleis aan de Franse Koning Lodewijk Napoleon aangeboden. Het was zelfs even een keizerlijk paleis toen Nederland in 1810 door het Franse keizerrijk werd geannexeerd. Lodewijk Napoleon begon een kunstcollectie in het paleis als het Koninklijk Museum, wat later de basis zou vormen voor de collectie van het Rijksmuseum.
Eigendom & Restauraties
In 1813, bij zijn inhuldiging hier, gaf Prins Willem I van de Nederlanden het paleis terug aan de stad. Maar het stadsbestuur, angstig voor de buitensporig hoge kosten van onderhoud, gaf het gebouw vlug terug aan de staat, zodat het in 1815 weer het Koninklijk Paleis werd. In 1936 verkocht de stad de laatste rechten die ze op het gebouw had in ruil voor een flinke som geld aan de staat. Het gebouw werd in de loop van de 20e eeuw een aantal keren gerestaureerd, waarbij de veranderingen werden teruggedraaid die Lodewijk Napoleon aan het interieur had laten aanbrengen. Het door hem aangebrachte balkon bleef bewaard, maar werd wel verkleind en versimpeld. Na de restauratie in 1960 en de restauratie van het interieur in 2005-2009 werd het gebouw weer toegankelijk voor het publiek.
Toen eind 2009 het budget voor de restauraties van €41 miljoen met €6 miljoen werd gekort, werden alle restauraties boven de daklijn afgeblazen. Zo bleef Atlas dus groen uitgeslagen in plaats van de originele bronskleur, werd de koepel niet schoongemaakt en werden de andere bronzen beelden niet aangepakt, evenmin als de vier hoekbeelden van adelaars die een kroon dragen, die ooit verguld waren geweest.
Buitenkant van het paleis
Het Koninklijk Paleis heeft de grootste zandstenen façade in Nederland, gemaakt van Obernkirchen en Bentheim zandsteen. Zandsteen laat zich makkelijk bewerken, maar het is ook vrij zacht en verkleurd snel. Bij de bouw was het stadhuis helder geelwit, maar met de jaren werd de zandstenen buitenkant donker grijszwart, niet door luchtvervuiling maar vanwege een chemische reactie van de steen — dit soort zwarte verkleuring treed in veel soorten zandsteen op. De façades lieten al 75 jaar na de bouw deze zwarte verkleuring zien. Er is heel veel onderzoek gedaan naar manieren om de façade schoon te maken en te beschermen zonder de steen te beschadigen.
Architectuur & Beelden
Architect Jacob van Campen ontwierp het paleis, maar stadsbouwmeester Daniël Stalpaert (1615-1676) werd belast met de eigenlijke uitvoering. In 1654 kreeg hij de leiding over het hele project, nadat de architect en de stad onenigheid kregen over veranderingen aan het ontwerp. Alle beelden werden gemaakt door Artus Quellinus en zijn medewerkers. Het stadhuis opende in 1655, maar de hele bouw werd pas in 1665 voltooid — de inrichting van de kamers werd pas aan het eind van de 18e eeuw afgemaakt. Architect Jacob Van Campen stierf in 1657 en zag dus zijn ontwerp nooit helemaal af.
Beelden op het dak aan de Damkant
Op het dak aan de Damkant staan ook drie bronzen beelden, gegoten door klokkengieters Hemony naar ontwerpen en modellen van Quellinus. In het midden Vrede, met een olijftak in haar linkerhand en een Mercuriusstaf of caduceus in haar rechterhand. Een cornucopia (hoorn des overvloeds) ligt aan haar voeten, symbool van welvaart. Aan haar linkerkant staat Justitia (Gerechtigheid), met een weegschaal en een staf met alziend oog, boven de plek waar ooit de schavotten werden opgericht voor publieke terechtstellingen. Rechts van haar Prudentia (Voorzichtigheid) die een spiegel vasthoudt (symbool van zelfkennis) en een slang (symbool van voorzichtigheid).
Koepel & Balkon
De koepel — van waaruit je de schepen kon zien die het IJ binnen kwamen varen — moest het ware geloof verbeelden, het carillon moest hemelse klanken over de stad verspreiden door elk uur een psalm te laten horen. Oorspronkelijk was het de bedoeling om acht bronzen beelden op de koepel te zetten die de windrichtingen verbeeldden, maar dat plan werd nooit uitgevoerd. Het balkon werd in 1808 door Lodewijk Napoleon besteld, de Franse Koning van Holland van 1806 tot 1810. Toen hij het voormalige stadhuis tot paleis liet verbouwen, wilde hij ook een balkon om zichzelf aan het volk te tonen. In 1938 werd het balkon verkleind en het hekwerk vervangen. De leeuw — met kroon, zwaard en pijlen — komt van het wapen van Nederland.
Beelden op het dak aan de achterkant
Ook aan de achterkant van het paleis staan drie bronzen beelden op het dak. In het midden staat Atlas, 6 m hoog, met het hemelgewelf op zijn schouders, het universum symboliserend. De bol die hij draagt heeft een doorsnede van bijna 4 m en weegt 1.000 kg. Links staat Temperantia (Matigheid), een vrouw die een stel teugels vasthoudt. Rechts staat Vigilantia (Waakzaamheid), met een boek en een toorts, een haan aan haar voeten. Op de vier hoeken van het paleis staan beelden van adelaars die een keizerskroon dragen, de kroon die Amsterdam sinds 1489 mocht voeren van de Oostenrijkse keizer Maximiliaan I. Deze kronen waren ooit verguld, maar het snijden in het restauratiebudget zorgde ervoor dat ze voorlopig groen uitgeslagen bleven.
Lantaarnpalen
De vier gietijzeren lantaarnpalen voor het paleis werden in 1844 toegevoegd ter ere van Koning Willem II van de Nederlanden (1792-1849). Oorspronkelijk waren dit gaslantaarns, de eerste lantaarnpalen in de stad. Ontworpen door kunstenaar Paul Tétar van Elven, waren ze door de Koninklijke familie besteld en werden ze altijd al beschouwd als bij het paleis horend. In 1917 werden ze elektrisch verlicht. Er staan ook twee van deze lantaarnpalen aan de achterkant van het paleis.
De binnenkant van het paleis zal ik in een andere blog post bespreken.
Website van het Koninklijk Paleis: https://www.paleisamsterdam.nl/
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.