Louis Napoleon, King of Holland, 1806-1810

Een Franse koning in Holland

Holland had een tijdje een Franse koning: Louis Napoleon Bonaparte (1778-1846) was Koning van Holland van 1806 tot 1810. Hij was de jongere broer van Napoleon I, de Franse Keizer. Hoewel zijn broer hem als marionet in dit noorde­lijke deel van het Franse keizer­rijk neer wilde zetten, werd Louis toch een monarch met een eigen koers, die heerste over het Konink­rijk Holland (een Franse vazal­staat onge­veer ter grootte van het huidige Nederland). Tijdens zijn korte koning­schap verdedigde hij zo goed als het ging de Neder­landse belangen, tot zijn broer hem aan de kant zette. Zijn invloed op wetten en regering is vandaag de dag nog steeds voelbaar.

Borstbeeld van Louis Napoleon, Koning van Holland, door P. Cartellier uit 1806

Borstbeeld van Louis Napoleon, Koning van Holland, door P. Cartellier uit 1806 (augustus 2021).

Louis werd geboren op het eiland Corsica en wilde eigen­lijk het liefst schrijver worden. Maar zijn oudere broer (die hem opvoedde nadat hun vader in 1785 was gestorven) had andere plannen met hem en dwong hem in een militaire loop­baan gedurende campagnes in Italië en Egypte. In 1806 maakte hij hem Koning van Holland. Louis stemde met tegen­zin toe — hij was vanwege zijn reumatisme bang voor het Neder­landse klimaat en had er boven­dien een hekel aan om als een soort onder­geschikte te worden behandeld door zijn broer — tege­lijker­tijd was hij vast­besloten om een zo onaf­hankelijk en verant­woordelijk mogelijk heerser te zijn. Hij slaagde erin om een nationale eenheid te smeden en werd uit­eindelijk heel populair onder zijn nieuwe volk.

Wat vooraf ging

1579-1795 – Republiek der Zeven Verenigde Neder­landen
Deze confede­ratie van zeven Neder­landse provincies verzette zich tegen het Spaanse bewind. In 1581 verklaarden ze zich onaf­hankelijk van Spanje (Plakkaat van Verlatinghe), wat een ommekeer inzette in de Tachtig­jarige Oorlog (1568-1648).

Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland op 18 januari 1795, ets van Reinier Vinkeles

Stadhouder Willem V vlucht naar Engeland op 18 januari 1795, vanaf het Scheveningse strand. Hij nam 18 koetsen vol porcelein, schilderijen, zilver, kunst­voor­werpen en kisten met goud mee. Ets van Reinier Vinkeles (1741-1816) en Daniël Vrijdag (1765-1822), naar een tekening van Jan Bulthuis (1750-1801) (Rijks­museum).

1795-1806 – Bataafse Republiek
Gevoed door de ideeën van de Franse Revolutie (1789–1799), die in Frankrijk de absolute monarchie verving, kwam de Bataafse Republiek tot stand met de hulp van gewapende Franse revolu­tionaire troepen. Stad­houder Willem V, Prins van Oranje (1748-1806) vluchtte naar Engeland. Hoewel de nieuwe Republiek vrij veel steun had (velen, zoals de Patriotten, wilden af van de corrupte rijke politieke elite), was hij toch maar een vazal­staat van Frankrijk. Toch kwamen er politieke, economische en sociale hervor­mingen uit voort, zoals een nationale regering en een demo­cratische grondwet in 1798. Kerk en staat werden gescheiden (1797), Katholieken en Joden konden nu ook bestuurs­functies bekleden. De gilden werden geleide­lijk opgeheven.

Festiviteiten op de Dam in 1795, ter viering van de alliantie tussen Frankrijk en de Bataafse Republiek

Festiviteiten op de Dam op 19 juni 1795, ter viering van de alliantie tussen Frankrijk en de Bataafse Republiek
(Collectie Atlas Splitgerber, Stads­archief Amsterdam).

Economische ellende in Holland

Engeland zag de Hollanders als supporters van de Ameri­kaanse Revolutie (1765-1791) vanwege de levering van wapens en geld, en zo begon de Vierde Engels-Neder­landse Oorlog (1780–1784) — die oorlog veroor­zaakte een liquiditeits­crisis voor de VOC en bracht bijna de Amsterdamse Bank ten val. Voor hun hulp bij het oprichten van de Bataafse Republiek eisten de Fransen een oorlogs­vergoeding van 100 miljoen gulden (éénderde van ons nationaal inkomen) en moest Holland ook 25.000 Franse soldaten voeden en kleden, die permanent op Neder­lands grond­gebied zouden blijven.

Napoleon bleef in gebreke bij betaling van de Franse staats­schuld en later (in 1810) ook op de Neder­landse staats­schuld, voor Neder­land de eerste keer ooit. De helft van de Neder­landse welvaart verdween met één pennen­streek. Door zijn Continentale Stelsel (1806-1813), bedoeld om Engeland dwars te zitten, bracht hij nog meer schade toe aan de Neder­landse economie — het was een blokkade van alle Neder­landse export naar Engeland en naar Frankrijk, zelfs gedurende de Franse annexatie. Het resultaat was dat Amsterdam zijn positie op de inter­nationale kapitaal­markt verloor aan Londen.

De erosie van de Neder­landse machts­positie ging onver­minderd door tijdens de Napoleon­tische tijd. De blokkade van de Neder­landse scheepvaart door de Britse marine zorgde voor een enorme aftakeling van de Neder­landse militaire zeemacht. Het monopolie van de VOC was gebroken en de verslechtering van de financiën van de VOC was compleet, veroorzaakt dan wel zichtbaar gemaakt door de verliezen tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. Er wordt beweerd dat de VOC-financiën al ver vóór dat conflict onder water stonden, maar verborgen bleven door boek­houd­kundige trucs van de VOC admini­strateurs. Hoe dan ook, tegen 1790 was de VOC een zware financiële last geworden voor de Neder­landse staat.

De Britse vloot verovert het eiland St. Eustatius in 1781

De Britse vloot verovert het eiland St. Eustatius in 1781, ets van Johann Baptist Bergmüller. Het eiland werd geplunderd door de troepen van George Rodney (Library of Congress).

De Engelsen begonnen met het syste­matisch bezetten van Neder­landse koloniën. Keizer Napoleon — die eigenlijk alleen maar meer geld en soldaten van Nederland wilde voor zijn oorlogen — maakte een eind aan het experiment van de Bataafse Republiek. Ze waren in zijn ogen niet gehoor­zaam genoeg en dus maakte hij zijn broer in 1806 Koning van Holland. Maar Louis had zo zijn eigen ideeën over hoe het land bestuurd moest worden.

In juni 1806 werd Louis op de hoogte gesteld van de slechte toestand in Nederlands-Indië. Hij  was zelf voor­stander van vrije handel en vrije verbouwing, in tegenstelling tot de meerder­heid van het Neder­landse establishment, dat grote belangen had bij het oude gesloten systeem. De vele veranderingen van de staat die volgden ver­stoorden alle pogingen tot hervorming — alle Franse en Neder­landse initia­tieven in die richting liepen op niets uit vanwege de Britse dominantie in handel en zeevaart.

Een ongelukkig gearrangeerd huwelijk

Keizer Napoleon had zelf geen kinderen met zijn vrouw Joséphine de Beau­harnais, maar zij had wel een dochter uit een eerder huwelijk, Hortense, die dus Napoleon’s stief­dochter werd. Hortense was verslaafd aan het sociale leven aan de Parijse hoven en verliefd op een ander. Louis Napoleon was verliefd op de zus van zijn vriend. Zowel Napoleon als Joséphine dwongen dit huwelijk tussen Louis en Hortense af om hun eigen redenen. Dus trouwde Louis (23 jaar oud) in 1802 met zijn stiefnicht Hortense (19 jaar oud). Louis schreef: “Nooit was er een triestere plechtig­heid, nooit voelden de partners zo sterk de ijzig­heid van een gefor­ceerd en onzalig huwelijk”.

Het huwelijk was een “match made in hell”. De twee waren volkomen incompa­tibel en hadden vaak ruzie. Hij was een serieuze introvert, zij was een extrovert op zoek naar luxe en pret. Hortense hield van flirts en amoureuze uitstapjes, Louis was extreem jaloers en bazig. Hortense hield van Parijs, maar haatte Holland en haar echt­genoot, die ze “een impotente flikker” noemde. Hij noemde haar “een frivool wicht, alleen geïnteres­seerd in kaart­spelletjes”. Ze beschreef Holland als “een konink­rijk in de mist, zonder zon of poëzie, met dikke en over­serieuze burge­meesters”. Ze klaagde dat het Paleis op de Dam een “inquisitie­paleis” was, dat de grachten vies en stinkend waren (ze had een punt). Ze leefden elk in een ander deel van het paleis en aten samen zonder een woord te wisselen. Zij bracht de meeste dagen door in haar kamers, hij piekerde en regeerde.

Louis Napoleon, schilderij van Charles Howard Hodges en Hortense de Beauharnais, schilderij van Anne Louis Girodet-Trioson

Links: Louis Napoleon, Koning van Holland, schilderij van Charles Howard Hodges uit 1809 (Rijks­museum).
Recht: Hortense de Beauharnais, schilderij van Anne Louis Girodet-Trioson uit 1805-1809 (Rijks­museum).

Ze hadden beiden affaires. Nadat ze in 1806 met hun twee jonge zonen in Den Haag waren aan­gekomen, vetrokken ze al snel weer naar thermen in Duitsland. Toen Louis terug ging naar Den Haag, bleef zij in Duitsland met haar moeder — ze kwam pas in januari 1807 bij Louis terug. Het ging al snel weer slechter met het huwelijk — ze leefden zoveel mogelijk gescheiden. Toen in mei 1807 hun zoon Napoleon-Charles (1802-1807) op vier-en-halfjarige leeftijd stierf aan de gevolgen van kroep, was Hortsense in shock. Dus werd ze naar Parijs gestuurd om te herstellen, samen met hun jongste zoon Napoleon-Louis (1804-1831).

Later in 1807 ontmoetten Hortense en Louis elkaar weer in een spa in de Pyreneeën, waar ze weer zwanger raakte. Terug in Parijs, na nieuwe onenig­heden, weigerde ze naar Holland terug te keren. Hortense bleef drie jaar lang in Parijs — hoewel beiden het huwelijk als beëindigd beschouwden, weigerde de Keizer al hun verzoeken om te scheiden.

Nadat Keizer Napoleon zelf in 1810 was hertrouwd met de Oosten­rijkse Marie-Louise van Habsburg, dwong hij Hortense om Parijs te verlaten en naar Louis in Holland terug te gaan. Hier brachten ze zo min mogelijk tijd met elkaar door. Ze vertok naar Frankrijk vlak voordat haar man afstand deed van de troon ten gunste van zijn oudste zoon Napoleon-Louis. Hierdoor werd ze kort regentes voor 12 dagen, tot Napoleon besloot Holland te annexeren. Nadat Napoleon in 1815 van Elba was teruggekeerd, werd Hortense uit Frankrijk verbannen. Ze ging in Zwitser­land wonen waar ze op 54-jarige leeftijd stierf.

Hortense de Beauharnais met haar zoon Napoléon-Louis in 1807, schilderij van François Gérard

Hortense, echtgenote van Louis Bonaparte, met haar zoon Napoléon-Louis in 1807, schilderij van François Gérard.

Een slecht imago & gezondheids­problemen

In het begin werd Lodewijk vooral gezien als een simpele marionet van de Keizer, aan­ge­steld om diens orders uit te voeren — de belang­rijkste taak die hij van Napoleon had gekregen was om de handels­boycot met Engeland te hand­haven, die door de Hollanders aan alle kanten omzeild werd. Hoewel hij aan­vanke­lijk bespot werd en niet bepaald serieus werd genomen, deed hij in werke­lijk­heid zijn best om een goede koning voor zijn volk te zijn — hij weigerde om slaafs de Franse dictaten te volgen.

Lodewijk had een aantal gezond­heids­problemen: zijn rechter­hand was half verlamd en hij sleepte met zijn linker­been (een val van een paard had zijn ruggen­graat beschadigd en bij een andere val had hij zijn knie ont­wricht). Ook had hij nog jicht in beide voeten. Hij leed aan periodes van depressie en mentale onbalans, die hem zijn hele leven zouden achter­volgen (waar­schijn­lijk als gevolg van gonorroe die hij in zijn jeugd tijdens de militaire campagne in Italië had op­gelopen). Vanwege zijn reumatisme had hij regel­matig lang­durige behandelingen in medicinale baden nodig. Hij had een diep litteken bij zijn linker­oog (vanwege die eerder vermelde val). PR-bewust zorgde hij ervoor dat dit lit­teken en de stok die hij soms bij het lopen nodig had nooit in schilderijen en tekeningen te zien waren.

Lodewijk deed zijn best om Neder­lands te leren en maakte Neder­lands de officiële taal aan het hof en in de politiek. Dit was voor­name­lijk bedoeld om de spionnen van zijn broer dwars te zitten, maar hij won er wel Neder­landse sympathie mee. Hij noemde zichzelf Lodewijk (de Nederlandse vorm van Louis) en verklaarde zichzelf Neder­lander in plaats van Fransman. Maar zijn eerste pogingen om Neder­lands te spreken achter­volgden hem een tijdje, omdat hij in een toe­spraak zichzelf “Konijn van ‘Olland” had genoemd, door koning uit te spreken als konijn. Hij dwong zijn staf om Neder­lands te spreken en drong erop aan dat zij hun Franse staats­burger­schap zouden opgeven en verruilen voor het Nederlandse. Zijn vrouw Hortense, toch al niet op goede voet met haar man, weigerde.

Wapenschild van Lodewijk Napoleon, Koning van Holland

Wapenschild van Lodewijk Napoleon, Koning van Holland (Rijks­museum).

Verdedigen van Nederlandse belangen

Lodewijk was toegewijd aan het Neder­landse volk en nam zijn taken en ver­ant­woorde­lijk­heden enorm serieus. Hoewel zijn broer hem maar heel weinig ruimte gaf tijdens zijn bewind, verdedigde Lodewijk de Neder­landse handels­belangen en beperkte hij de militaire uit­gaven, wat uiter­aard tot grote ruzies tussen de broers leidde. Toen Napoleon alle handel met Engeland blokkeerde (het zgn. Conti­nentale Systeem, 1806-1814), deed Lodewijk net alsof hij volledig mee­werkte, maar kneep ondertussen beide ogen toe met betrekking tot smokkel langs de kust.

Napoleon eiste van Holland 40.000 manschappen, 20 oorlogs­schepen en de haven van Vlissingen. Hij wilde ook de dienst­plicht invoeren en tweederde van de Neder­landse staats­schuld verbeurd verklaren en niet aflossen. Lodewijk antwoordde dat zijn nieuwe natie er niet goed voor stond (veel Neder­landse parti­culiere investeerders zouden failliet gaan en de al kwakkelende economie zou nog verder in het slop komen), dat hij gewoon niet genoeg man­schappen had om aan die eis te voldoen — hij weigerde om dienst­plicht in Holland in te voeren. Toen Lodewijk het vermoeden had dat zijn broer hem door het Franse personeel liet bespioneren, verving hij ze door Nederlanders.

Lodewijk wilde graag dichtbij het volk staan en bezocht dus regelmatig de regio’s, terwijl hij ondertussen de lokale problemen probeerde op te lossen. Hij wilde Neder­lander zijn met de Neder­landers — zijn voor­naamste doel was om de nationale eenheid versterken (altijd een moeilijk punt in Nederland, met de historisch machtige provincies en steden). Hij liet de Franse wet­boeken aan­passen om meer rekening te houden met de Neder­landse situatie en zorgde er ook voor dat alle religies (ook Joden en Katho­lieken) wettelijk dezelfde rechten hadden.

Lodewijk de Goede

Op 12 januari 1807 ontplofte een schip met 17.760 kg bus­kruit in het centrum van de stad Leiden, met als gevolg zo’n 150 doden en 2.000 gewonden, meer dan 220 huizen vernietigd en schade door de hele stad. Lodewijk was heel snel ter plaatse, organiseerde reddings­teams met duizenden Franse soldaten en liet Delftse bakkers brood voor Leiden bakken. Hij richtte een nationaal rampen­fonds op waaraan hij zelf uit eigen geld bijdroeg en vrij­waarde de stad voor de komende 10 jaar van belastingen. Hij wees zijn lijf­arts toe om te helpen en richtte Paleis Huis ten Bosch in als zieken­huis. In 1807 onder­tekende hij de Buskruit­wet, die vervoer van bus­kruit door bewoonde gebieden verbood.

Rapenburg, Leiden, in 1807 na de ontploffing van het buskruitschip, schilderij van Carel Lodewijk Hansen

Rapenburg in Leiden in 1807, na de ontploffing van het buskruit­schip, schilderij van Carel Lodewijk Hansen (Rijks­museum).

Tijdens een epidemie van de Engelse zweet­ziekte in Brabant in 1809 bezocht hij patiënten, zorgde voor doktoren en medicijnen en zamelde geld in voor de eerste behoeften. Gedurende die rond­reis schijnt hij veel pannen­koeken te hebben gegeten en zelfs een nationale pannen­koeken­dag te hebben ingesteld. In Tiel adopteerde hij een zwerf­hondje dat zijn koets in was gesprongen en dat zijn trouwe metgezel werd.

Na een grote over­stroming in de Betuwe in 1809 overzag hij de hulp­verlening en reisde hij twee dagen door de regio om te helpen en mensen een hart onder de riem te steken. Ondanks zijn reuma hielp hij zelfs mee met zand­zakken plaatsen. Zijn oprecht begaan zijn en zijn persoonlijke inzet bij deze rampen maakten hem heel populair, waardoor hij uit­einde­lijk de bijnaam “Lodewijk de Goede” kreeg.

Koning Lodewijk Napoleon vaart van Dalem naar Gorinchem in de overstroomde Betuwe in januari 1809

Lodewijk Napoleon vaart van Dalem naar Gorinchem (links) in de over­stroomde Betuwe in januari 1809. Ets van Reinier Vinkeles naar een tekening van Cornelis van Hardenbergh (Rijks­museum).

Overdreven uitgaven aan paleizen

Niet alle activi­teiten van de koning werden zo goed ontvangen. Zijn behoefte aan luxe verblijven en de kost­bare verbouwing en inrichting van de paleizen kregen veel kritiek binnen de kwakkelende economie van die tijd. Lodewijk was impulsief en rusteloos — hij veranderde meer dan 12 keer van woonplek, wat zijn staf behoorlijk uitputte. Nadat hij was begonnen met de verbouwing van Huis ten Bosch in Den Haag, maakte hij zich vervolgens zorgen over zijn gezond­heid zo dicht aan zee. Dus besloot hij in 1807 om naar Utrecht te verhuizen, waar hij huizen liet slopen en begon met de bouw van een nieuw paleis.

Maar na een paar maanden besloot hij om Amsterdam de hoofd­stad te maken en om in het voor­malige stadhuis te gaan wonen, hoewel velen het hem afraadden (het was één en al marmer, tochtig en ijskoud). Maar hij zette het door en liet het veranderen in zijn paleis. Hij kocht in 1808 ook landgoed Welgelegen in Haarlem van bankier John Williams Hope (de geadopteerde zoon van Henry Hope) en hernoemde het Paviljoen Welgelegen. Hij had ook buiten­huizen in Soestdijk en Amelisweerd en hij restau­reerde Paleis Het Loo bij Apeldoorn (dat eerder door Franse soldaten geplunderd was).

Paviljoen Welgelegen, Haarlem, rond 1810

Paviljoen Welgelegen, Haarlem, rond 1810, toegeschreven aan J. de Greef (Noord-Hollands Archief).

Centralisatie & Hervormingen

Boven alles wilde Lodewijk ervoor zorgen dat Holland echt één natie werd, in plaats van een samen­raapsel van gefrag­men­teerde belangen van provincies, water­schappen, belangen­groepen en steden. Hij voerde vele hervor­mingen door en centrali­seerde en moderni­seerde de regering. De groten­deels onaf­hanke­lijke lokale autori­teiten werden ver­vangen door een gecentrali­seerd systeem.

  • Een geheel herziene grondwet bevatte alle details van de reorga­nisaties.
  • Burgemeesters in de grotere steden werden voortaan door de koning aan­gewezen. Lodewijk behield zich het recht voor om rechters die zijn visie niet wilden volgen te ontslaan.
  • In 1806 werd een landelijk belasting­syteem inge­voerd, wat een einde maakte aan wijd­verspreide corruptie. Hogere Franse invoer­belastingen vervingen het voor­gaande systeem van Licenten & Convooien. De Admiraliteiten werden hervormd tot een nationale Douane.
  • Hij introduceerde de Burger­lijke Stand, het Kadaster en de Waarborg (voor goud en zilver). Iedereen moest een achter­naam kiezen en achter­namen zouden vanaf dan van vader op kind over­gaan, wat in 1811 tot de vestiging van de Burger­lijke Stand in de steden leidde.
  • In 1809 liet hij een herzien Wetboek van Straf­recht en Burger­lijk Wetboek maken, gebaseerd op de Franse versies, maar met inacht­neming van de Neder­landse wet en gebruiken. Dit strafrecht was helder en duidelijk, met afschaffing van marteling en dwang­arbeid. Hij wilde ook de dood­straf en oneer­lijke boetes voor armen uitbannen, maar de Minister van Justitie en veel advocaten werkten hem tegen. Hij maakte grif gebruik van zijn recht om gratie te verlenen, wat zijn broer mateloos irriteerde. Nadat Lodewijk was vertrokken voerde Napoleon weer de Franse Code Pénal in. Nadat Napoleon was verslagen keerde het strafrecht van Lodewijk in 1814 terug — veel van zijn verande­ringen waren ook echte verbeteringen, die in gebruik bleven, ook nadat de Oranjes weer terug waren op de Neder­landse troon.
  • Hij introduceerde verande­ringen in de gezond­heids­zorg en stelde hygiëne­regels op, liet een nationaal examen voor doktoren instellen om de vele kwak­zalvers kwijt te raken. Zieken­huizen kregen strenge hygiëne­regels en controles opgelegd. Hij richtte een Konink­lijke Apotheek op, met gratis medicijnen voor de armen.
  • Lodewijk introduceerde een gestandaardi­seerd school­systeem dat voor iedereen toe­ganke­lijk was, met regel­matige inspecties.
  • De Posterijen werden hervormd naar Frans voorbeeld.
  • Hij stelde regels in voor de groei van steden en het onderhoud van dijken.
  • In 1809 vaardigde hij een voor­bereidende wet uit die in 1816 tot de introductie van het metrische systeem zou leiden. Die Nederlandse versie werd in 1870 vervangen door een versie die de inter­nationale namen gebruikte.

Bevorderen van Cultuur & Wetenschap

Lodewijk ondersteunde kunst en cultuur op veel manieren en hervormde een aantal culturele instellingen: het Konink­lijk Museum in Amsterdam, het Konink­lijk Nederlands Instituut voor Weten­schap, hij hernoemde de Nationale Biblio­theek in Den Haag uit 1798 naar Konink­lijke Bibilio­theek. Hij organiseerde verschillende kunst­exposities en bracht de Prix de Rome in 1807 naar Neder­land, een prijs die jonge archi­tecten en kunste­naars de kans gaf om studies te volgen in Parijs en Rome.

De sleutels van de stad Amsterdam worden aan Koning Lodewijk Napoleon aangeboden in april 1808

Koning Lodewijk krijgt de sleutels van de stad (20 april 1808) bij het Recht­huis (Middenweg 4-6) (Stads­archief Amsterdam).

Lodewijk & Amsterdam

Amsterdam als hoofdstad
Zonder Lodewijk’s besluit uit 1808 zou Amsterdam niet de Neder­landse hoofd­stad zijn geworden (de Neder­landse regering zetelde al sinds 1584 in Den Haag). Amsterdam wordt voor het eerst als hoofd­stad genoemd in de grondwet van 1814, als plek waar de beëdiging van monarch en parlement plaatsvindt. Maar in 1815 werd België onderdeel van de Verenigde Neder­landen, dus werd dat onder­deel geschrapt om België niet voor het hoofd te stoten. En het bleef geschrapt toen België in 1830 een onaf­hanke­lijke staat werd. Het arikel dat bepaalt dat Amsterdam de hoofd­stad van ons land is, werd pas weer in 1983 aan de Neder­landse grondwet toe­gevoegd.

Lodewijk wilde graag in Amsterdam gekroond worden, maar dat liet Napoleon niet toe. In Amsterdam had Lodewijk grote ambities om parken en fonteinen aan te leggen in een poging om de lucht­kwaliteit in de stad te verbeteren, maar Napoleon’s ingrijpen stak een stokje voor de uit­voering van die plannen.

Aankomst van Koning Lodewijk Napoleon in Amsterdam in april 1808, tekening van Jan Anthonie Langendijk

Aankomst van Koning Lodewijk Napoleon in Amsterdam in april 1808 op de Nieuwe Amstel­straat. Links de Portugese Synagoge, rechts vooraan de Hoog­duitse Synagoge. Tekening van Jan Anthonie Langendijk (Rijks­museum).

Herengracht 520
Een (ongedocumenteerd) verhaal dat door veel Amsterdamse gidsen wordt verteld is dat Lodewijk een tijdje op de Heren­gracht 520 logeerde voordat hij zijn intrek nam in het Paleis op de Dam.

Het Paleis op de Dam
De kosten van het transformeren van het stadhuis in een konink­lijk paleis bedroegen zo’n 1 miljoen gulden (ongeveer € 8 miljoen nu). Toch was Lodewijk niet erg gelukkig in het Paleis, de lucht was er slecht en vochtig en de Amsterdamse elite bestond uit burger­koop­lieden die niet veel trek hadden in een rol als entourage voor het konink­lijke hof. Nadat Lodewijk in het Paleis ging wonen liet hij de oude Waag op de Dam (uit 1565) afbreken, omdat die zijn vrije uitzicht vanaf zijn nieuwe balkon verpestte. Zijn Empire meubels zijn nog steeds in het Paleis aanwezig.

De Dam, Amsterdam, met de oude Waag, schilderij van Gerrit Adriaensz Berckheyde uit 1668

Dam met Waag uit 1656, schilderij van Gerrit Adriaensz Berckheyde uit 1668 (Museum van Schone Kunsten, Antwerpen).

Koninklijk Museum
Hij liet de Nationale Konst­galerij uit Den Haag in 1808 naar de bovenste verdiepingen van het Paleis verplaatsen en noemde het Konink­lijk Museum, drie dagen per week gratis toe­gankelijk. De schilderijen kwamen voornamelijk uit de paleizen van de voormalige stadhouders van Oranje en werden tentoon­gesteld in het Paleis (inclusief Rembrandt’s Nachtwacht en Staal­meesters) totdat er een betere plek voor was gevonden. In de jaren daarop kocht hij nog een aantal belang­rijke collecties aan voor het museum. Nadat Lodewijk vetrokkken was werden een aantal belang­rijke werken verplaatst naar het deel van het Trippen­huis dat in het bezit was van kunst­handelaar Cornelis Sebille Roos. Het stads­bestuur was bang dat ze anders als souvenirs zouden worden mee­genomen door hoge Franse ambtenaren.

Trippenhuis
Lodewijk begon het Instituut voor Weten­schap, Literatuur en Kunsten in een deel van het Trippen­huis, dat hij had gekocht van kunst­handelaar Cornelis Sebille Roos. Hij gaf opdracht tot het maken van een woorden­boek van de Neder­landse taal. Lodewijk had grote plannen voor een groot Paleis van Kunsten en Weten­schappen, waarin alle Instituten en Museums onderdak zouden krijgen, maar het einde van zijn koning­schap verhinderde dat. In 1814 werd de noorde­lijke helft van het gebouw het Nationale Museum, tot in 1885 het Rijks­museum opende.

Het verhaal doet de ronde dat, toen Keizer Napoleon hier een bezoek bracht in 1811, een aantal belang­rijke schilderijen (waaronder de Nachtwacht) uit hun lijsten werden gehaald en onder het tapijt werden verstopt. De famile Roos (eigenaars van de kunst­galerij) zou zich in het tuinhuis verstoppen en de meid zou met een huilende baby op de arm de Keizer ontvangen. De Keizer en zijn gezelschap verlieten uit­eindelijk het pand zonder iets mee te nemen. Het verhaal werd in juni 1897 in een krant gepubliceerd, verteld door de dochter van de meid die Napoleon had ontvangen, Anna Catharina Muller.

Felix Meritis
De sociëteit Felix Meritis was in 1777 opgericht door een aantal wel­gestelde Amsterdammers, om de kennis van weten­schap en kunst te bevorderen. Koning Lodewijk Napoleon wilde heel graag hun bescherm­heer worden, maar mocht alleen erelid worden na zijn donatie van afgietsels van klassieke beelden.

Hortus Botanicus
Eén van de meer impulsieve aankopen van de koning was een compleet circus met alle dieren. Hij bracht de collectie dieren een tijd lang onder in de Oranjerie van de Hortus Botanicus, voordat ze uit­einde­lijk toch weer werden verkocht.

Overtoomsesluis
In 1807 beval Lodewijk dat de gehate dam met overtoom in de Schinkel vervangen moest worden door een echte schutsluis.

Eind van Lodewijk’s bewind

Lodewijk Napoleon’s bewind in Holland was maar kort, dus hij kreeg niet de kans om al zijn ambitieuze plannen uit te voeren. Ondanks alle tegen­slagen en tegen­werking bleef hij Holland trouw — hij weigerde zelfs de Spaanse troon die Napoleon hem in 1808 aanbood. Lodewijk had een Engelse invasie in Zeeland voorkomen in 1809, maar toch gebruikte Napoleon dit als een excuus om van zijn eigen­zinnige broer af te komen — hij beval hem om naar Parijs te komen. Na maanden van verhitte discussies tussen de broers, annexeerde Napoleon het zuide­lijke deel van de Neder­landen. En toen Lodewijk eenmaal terug was in Holland, stuurde Napoleon nog meer troepen, die Amsterdam bereikten in 1810.

Deel van de Akte van Abdicatie van Koning Lodewijk Napoleon van Holland, 1 juli 1810

Deel van de Akte van Abdicatie van Koning Lodewijk Napoleon van Holland, 1 juli 1810 (Rijks­museum).

Daarop besloot Lodewijk om dan maar af te treden (vanuit zijn Paviljoen Wel­gelegen) ten gunste van zijn zoon Napoleon-Louis, in een poging om Holland onaf­hanke­lijk te houden. Maar de Keizer liet het kind na 12 dagen naar Parijs terug­halen en annexeerde Holland in het Franse Keizerrijk. Lodewijk zelf vluchtte naar Graz in Oosten­rijk in de nacht van 2 juli 1810. Een bijkomende tragedie was dat de zwerfhond die hij in 1809 had geadopteerd (die hij Tiel had genoemd) onder de wielen van de koets stierf toen die omviel. Lodewijk leefde vervolgens in Rome, Florence en Livorno, waar vrienden uit zijn oude konink­rijk hem soms kwamen opzoeken. Hij idealiseerde Nederland boven­matig in zijn memoires.

Holland bleef onder­deel van het Franse Keizer­rijk tot Napoleon’s neder­laag in 1813, waarna het opnieuw een konink­rijk werd onder Willem I van Oranje, die in een soort gespreid bedje voor een monarch terecht kwam in dit land, na alle her­vormingen door Lodewijk Napoleon. Willem was uit­genodigd door de oude Orangisten-elites en had zich verzekerd van de steun van de Engelse regering.

Lodewijk kwam nog een keer terug in Holland in 1820 (op uitnodiging van Willem I) en was ontroerd toen mensen voor hem juichten op het balkon van zijn hotel. Hij probeerde in een driedaagse rechtszaak in Haarlem zijn geliefde Paviljoen Welgelegen terug te krijgen (dat door de Nederlandse regering in beslag was genomen), maar kreeg geen gelijk. Lodewijk stierf 67 jaar oud in Livorno in 1846 — hij liet een deel van zijn bezittingen na aan de armen in Holland.

Ex-koning Lodewijk Napoleon Bonaparte tijdens zijn ballingschap in Rome in 1815

Ex-koning Lodewijk Napoleon Bonaparte, in een kolonels­uniform van de Neder­landse Voetgarde, tijdens zijn balling­schap in Rome in 1815. Detail van een schilderij van Carl Christian Vogel von Vogelstein (Châteaux de Versailles).