De Amsterdamse grachtengordel
De grachtengordel van Amsterdam, op de Werelderfgoedlijst sinds 2010, bestrijkt het gebied rond de vier hoofdgrachten: Prinsengracht, Keizersgracht, Herengracht en Singel (van buiten naar binnen), plus de 7 radiaalgrachten die er doorheen lopen. Beginnend bij de Brouwersgracht vormen ze een halve maan van het westen naar het zuiden rond het stadshart, eindigend aan de Amstel. De drie nieuwe grachten werden later meer naar het oosten verlengd als de Nieuwe Prinsengracht, Nieuwe Herengracht en Nieuwe Keizersgracht, richting de Plantage, waarmee de beroemde concentrische halve cirkel de uiteindelijke vorm kreeg.
Uitbreidingsperikelen
Het gebied ten oosten van de Amstel was weinig meer dan een moeras — in de 14e eeuw moest men al het terrein enorm ophogen. Het gebied naar het westen was onderdeel van de ontginning van het Amstelland, met een veel betere waterbeheersing, waardoor het ook meteen veel duurder uitpakte na 1296, vanwege de commerciële belangen van de bisschop van Utrecht en de Graaf van Holland. De 1e Uitleg was na 1578 vooral bepaald vanuit verdedigingsoogpunt, met een nieuwe stadswal verder buiten de bestaande.
Na 1609 verkreeg Amsterdam een vrijbrief om de stad naar believen uit te breiden, zolang de bestaande bewoners van dat nieuw toegevoegde gebied maar werden gecompenseerd. De armsten en vluchtelingen was oogluikend toegestaan om hun hutjes binnen de 100-gaardengrens rond de stad te bouwen, maar nu zouden ze zonder compensatie onteigend worden. Andere gebieden zouden echter volledige en kostbare compensaties vereisen, dus koos het stadsbestuur maar voor de goedkoopste oplossing: om die gebieden binnen de stad te halen zonder er verder veel aan te doen. Zo onstond dus de Jordaan, het land daar werd niet opgehoogd en het waterniveau bleef daar op het niveau van de polder (13 cm onder het Amsterdamse waterniveau), met eigen sluizen.
Problemen met water en sluizen
Een hoofdpijndossier was de oude polderafwatering via de Boerenwetering, die nu binnen de stad uitwaterde bij het Spui. De vroedschap probeerde — om het vervoer via water te vergemakkelijken — het waterniveau in de stad ongeveer op het gemiddelde peil van het IJ in de zomer te houden, zodat de sluizen meestal open konden staan. Maar het constant zakkende terrein rond Amsterdam maakte het beheersen van het verschil tussen de zakkende polder en de stad steeds moeilijker en kostbaarder. Ook was het Hoogheemraadschap Amstelland, dat over alle waterbeheersing ging, inmiddels een heel machtig instituut geworden, boven andere partijen in de Republiek staand.
Door dialoog tussen het stadsbestuur en de experts en het steeds aanpassen van het plan aan bestaande problemen, werden uiteindelijk de drie nieuwe grachten werkelijkheid: de buitenste stadsgracht werd getransformeerd tot Herengracht, met parallel daaraan de Keizersgracht en de Prinsengracht. De Prinsengracht, aan de rand van de Jordaan, kreeg een eigen zeesluis richting het IJ (de Eenhoornsluis). De meeste markten werden verplaatst naar de Prinsengracht, zodat de toevoer van voedsel niet door sluizen heen hoefde. Toen de stad groter werd en de Jordaan overbevolkt raakte, werd de waterkwaliteit daar enorm slecht, met cholera- en tyfusepidemieën tot gevolg.
Grachtenhuizen voor de rijken
De grachtengordel, 14 km aan grachten met 80 bruggen, is typisch voor de Gouden Eeuw. De historische panden langs de grachten waren allemaal van rijke burgers, zonder een enkel koninklijk of aristocratisch paleis — zelfs het Paleis op de Dam was eerst het Amsterdamse stadhuis, allemaal tekenen van een rijke en machtige handelsstad. Er is veel bewaard gebleven van de historische gevels, ondanks de nodige gevelveranderingen door de eeuwen heen en een aantal minder fraaie 20e eeuwse toevoegingen.
Als een voorbeeld van één van de eerste grootschalige en krachtige stadsplannen staat de Amsterdamse grachtengordel nog steeds overeind, hoewel hij wel voornamelijk door praktische overwegingen was gevormd. Het stadsbestuur bepaalde de kavels en hun prijzen (en verbood stegen en inpandige bouw in de tuinen), zodat gewone bedrijven, industrie en minder rijken naar de minder welvarende stadsdelen als de Jordaan moesten uitwijken, verder weg van de hoofdgrachten.
Maatschappelijke verandering
De 16e en 17e eeuwse grachtengordel schiep een kunstmatige havenstad, met landwinning, complexe waterbeheersing, architectuurbepalingen en strakke stadsplanning, alles gevoed door de praktische behoefte aan handel en het verplaatsen en opslaan van goederen — tegelijk ook woningen en opslag voor handelaars en kooplieden scheppend, met een combinatie van functionaliteit en schoonheid in de vele historische pakhuizen en herenhuizen. Goederen vanuit de hele wereld werden hier opgeslagen en verhandeld. Immigranten en buitenlandse kooplieden verrijkten de stad met hun taal, kennis en cultuur en Amsterdam werd een centrum van het humanistische denken.
Residenties, voorkennnis & belastingen
De drie nieuwe grachten kregen een exclusief op wonen gerichte functie, wat zorgde voor stadspaleizen voor rijke handelaren, bankiers en regenten. Er werd flink gespeculeerd en met voorkennis gehandeld in deze en andere kavels, vaak door de Amsterdamse burgemeesters zelf. In de 17e eeuw werd belasting betaald naar gelang de breedte van de gevel aan de grachtkant — daarom zijn de meeste grachtenhuizen ook smal en diep gebouwd. Die belastingen waren behoorlijk aan de hoge kant, want ze werden gebruikt om de stadsuitbreidingen mee te bekostigen — dus de meeste grachtenpanden waren maar 6 meter breed. Alleen op de Herengracht staan bredere huizen, want de rijken die daar woonden konden makkelijk die hogere belastingen opbrengen.
Niet alles was goed
Lang niet alles was zo mooi en goed als je zou denken in die rijke 17e eeuw: de grachtengordel van Amsterdam werd vaak omschreven als “een prachtige vrouw met stinkende aderen”. Al meteen na de aanleg van de grachtengordel klaagden de mensen over de slechte kwaliteit van het grachtenwater. De allesoverheersende stank stond in schril contrast met de prachtige rijke gevels, zeker in de zomer als het water laag stond. Een Franse bezoeker schreef dat de stad al van kilometers veraf te ruiken was. Tegen het einde van de 17e eeuw had de stad opeens zo’n 200.000 inwoners, waardoor hij de derde grootste stad was na Londen en Parijs. Al die nieuwe huizen, kades, ondernemingen en mensen (en hun afval) hinderden het in stand houden van een effectieve doorstroming van het grachtenwater via de sluizen en getijden. Er was trouwens ook geen straatverlichting, dus nachtelijke berovingen kwamen veel voor.
Overal pakhuizen
Heel veel grachtenpanden waren ooit pakhuizen. De meeste gebouwen leunen een klein beetje voorover, zodat het hijsen van goederen via hijsbalken makkelijker ging zonder de gevels te beschadigen. Historisch was het onderste deel van elk huis voor het personeel, de eerste etage voor de bewoner en zijn familie en de rest van het huis voor opslag. De trappen in de grachtenhuizen zijn meestal heel smal en steil, ook alweer vanwege de belasting die afhing van de breedte van de gevel en niet van het volume van het pand. Het waterniveau van de grachten in de binnenstad — gemiddeld 2,6 m diep — word nu op 40 cm onder N.A.P. gehouden (Normaal Amsterdams Peil).
Van middeleeuws dorp naar havenstad
Rond 1270 werd er een dam gebouwd in de rivier de Amstel, het rechtgetrokken verloop aan beide kanten bebouwd. Hieromheen groeide het oude stadshart. Tot het einde van de 16e eeuw was de stad begrensd door het Singel en de Kloveniersburgwal. Toen de bevolking explosief groeide na de Alteratie in 1578 (waarbij het Katholieke stadsbestuur werd vervangen door een Protestants) en grote aantallen religieuze vluchtelingen naar de stad kwamen uit heel Europa, werden stadsuitbreidingen een bittere noodzaak. Deze uitbreidingen (Uitleg genoemd) werden in vier fasen gerealiseerd tussen 1585 en 1665.
In 1613 begon het graven van de Herengracht, Keizersgracht en Prinsengracht en werden de opgehoogde kavels tussen de grachten aan investeerders verkocht. De oude stadswal werd bij de Leidsegracht met de nieuwe situatie verbonden. Na ongeveer 1660 werden de drie nieuwe grachten verlengd tot aan de Amstel. Rond die tijd werd ook de zogenaamde Gouden Bocht in de Herengracht aangelegd (tussen Leidsestraat en Vijzelstraat), om het prestige van de grachten op te krikken. Hier kon je dubbele kavels krijgen, als je ze tenminste kon betalen.
Een praktische oplossing
De grachten werden oorspronkelijk gegraven als slotgracht voor defensieve doeleinden, zodat vijanden de stad niet zo makkelijk binnen konden komen. Bij iedere uitbreiding van de stad werden verder naar buiten nieuwe slotgrachten gegraven, het land ertussen werd gebruikt voor woningen en de oude slotgracht werd een stadsgracht. Veel grachten zijn dus ooit een stadsgrens geweest. Ze waren vooral belangrijk om goederen per schip te vervoeren en om het waterniveau te regelen in het moerassige platte landschap. Alleen de Amstel en het IJ zijn eigenlijk natuurlijk water, de meeste andere zijn gegraven.
De grachten hadden dus altijd al te maken met goederentransport en verdediging, maar ze waren toch het meest onmisbaar als een middel om het waterniveau te beheersen, wat altijd een flinke kopzorg was in het drassige veenland waarop Amsterdam was gebouwd. Temeer omdat er via het IJ een open verbinding was met de de Zuiderzee (nu IJsselmeer) en er dus eb en vloed optrad. Het moeras rond de oude stad moest worden ontwaterd en vervolgens bewoonbaar gemaakt. De aarde uit de gegraven gracht werd gebruikt om de grond eromheen op te hogen. Het terrein was altijd aan het verzakken vanwege de inklinkende veenlagen en moest geschikt gemaakt worden om op te bouwen.
In de late jaren 1800 werden veel Amsterdamse grachten gedempt, gedeeltelijk uit het oogpunt van hygiëne en gedeeltelijk om ruimte te maken voor het toegenomen verkeer.
Op de grachten zonder verdwalen
Van buitenaf naar het centrum toe is de volgorde van de grachten P-K-H-S (Prinsengracht, Keizersgracht, Herengracht, Singel), ezelsbruggetje “Piet Koopt Hoge Schoenen”. Mocht je ooit verdwalen op de grachten, onthoud dan dat de oneven nummers aan de binnenkade liggen (dichter bij het stadshart) en de even nummers aan de buitenkade (meer naar de rand van de stad). Lage nummers beginnen aan de kant van de Brouwersgracht, hogere nummers zijn richting zuid en oost.
Grachtenmuseum
Als je meer te weten wilt komen over de historie van de grachtengordel kun je het Grachtenmuseum bezoeken, gevestigd in een prachtig 17e eeuws herenhuis op de Herengracht 386.
Website van het Grachtenmuseum: https://grachten.museum/
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.