Diamond polishing factory Asscher, Amsterdam

Asscher Diamantslijperij

Op de Tolstraat, bij de Amstel­dijk, staat het gebouw uit 1907 van diamant­slijperij Asscher, ontworpen door architect Gerrit van Arkel (1858-1919), die ook de vroegere Diamant­beurs op het Weesper­plein tekende. De straat is vernoemd naar een tolhek dat hier op de Amstel­dijk stond, op de grens tussen het vroegere Nieuwer-Amstel en Amsterdam. In de Diamant­buurt ten zuiden (met straat­namen vernoemd naar edel­stenen) woonden de arbeiders van de fabriek — veel van hun huizen staan er nog.

Tolstraat 203, Amsterdam, ingang van de Asscher diamantslijperij

Tolstraat 203, ingang van de Asscher Diamant­slijperij (januari 2021)..

Tijdens de 18e eeuw verkreeg Amsterdam een mono­polie op diamanten uit Brazilië, waardoor de stad een centrum van de diamant­industrie werd. Juweliers en diamant­bewerkers vanuit de hele wereld kwamen naar Amsterdam om het vak te leren, waar­door ook samen­werking ontstond tussen de mijnen, de nieuw opge­richte inkoop­verenigingen en getalenteerde polijsters.

De Asscher Diamant­slijperij werd opgericht in 1854 (het predikaat Koninklijke werd in 1980 toegekend) en had konings­huizen, beroemd­heden en politici als klant. De kasteel­achtige fabriek had hoge ramen voor optimale licht­inval en zelfs een eigen politie­post. In 1907 stond de fabriek nog verloren in de weilanden, met alleen het oude Stads­archief vlakbij (het vroegere gemeente­huis van het geannexeerde Nieuwer-Amstel, nu Pestana hotel op de Amsteldijk). In de hoog­tij­dagen werkten 500 diamant­slijpers in dit gebouw.

Tolstraat 127-129, Amsterdam, diamantslijperij I.J. Asscher in 1907

Tolstraat 127-129, het gebouw van diamant­slijperij I.J. Asscher in 1907 (Stads­archief Amsterdam).

De oude fabriek op de Tol­straat is nu een complex met luxe apparte­menten, maar het hoofd­kantoor van de Konink­lijke Asscher zetelt nog wel in de hoofd­toren. Het bedrijf heeft ook kantoren in New York City en Tokyo. Technologie­museum NINT was hier van 1983 tot 1997 gevestigd, de voor­loper van het NEMO Science Museum op Oosterdok 2.

Diamantstraat 13-15, Amsterdam, arbeidershuizen uit 1891

Diamantstraat 13-15, arbeiders­huizen uit 1891 (januari 2021).

Arbeiderswoningen

De dorpsachtige huizen uit 1891 voor de fabrieks­arbeiders op de Lutma­straat, Diamant­straat en Robijn­straat (op het terrein van een gesloopte glas­fabriek) zijn nu een rijks­monument. Architect A.L van Gendt (1835-1901) ontwierp de Hollandse Manege op de Overtoom (1882), het Concert­gebouw op de Van Baerle­straat (1888) en de galerij van het (gesloopte) Paleis van Volks­vlijt (1881-1883). Hij had ook een grote rol in het ontwerp van het Centraal Station (1881-1889) en de Stads­schouw­burg op het Leidse­plein (1892-1894).

Diamantstraat, Amsterdam, huizen van vroegere Asscher werknemers uit 1891

Diamantstraat, huizen van vroegere Asscher werk­nemers uit 1891, ontworpen door A.L. van Gendt (januari 2021).

Beroemde diamanten

Kort na de opening van het fabrieks­gebouw kregen de broers Abraham en Joseph Asscher het verzoek van de Engelse Koning Edward VII om de beroemde Cullinan diamant te onder­zoeken, die in 1905 gevonden was. In 1908 werd Joseph Asscher gevraagd om de enorme steen te klieven. De 9 resul­terende geslepen diamanten zijn te bezichtigen in de Tower in London, als onder­deel van de Britse kroon­juwelen. Door het succes­vol splijten en slijpen van de Cullinan-diamant kreeg het bedrijf een solide inter­nationale faam en reputatie.

De negen ruwe brokken van de gespleten Cullinan-diamant in 1908

De negen ruwe brokken van de gespleten Cullinan-diamant in 1908.

Gepatenteerde slijpvormen

In 1902 ontwierp en paten­teerde Joseph Asscher zijn Asscher Cut, de eerste gepaten­teerde diamant­slijp­vorm van de wereld, die het bedrijf bezat tot in de Tweede Wereld­oorlog. Deze slijpvorm was heel populair in juwelen van de art deco en art nouveau tijd. Joseph Asscher’s achter­achter­neven vernieuwden later het ontwerp door 16 extra facetten toe te voegen, bekend als de Royal Asscher Cut. Andere slijp­vormen met patent zijn de Royal Asscher Oval Cut, de Royal Asscher Cushion Cut en de Royal Asscher Round Brilliant. Elke diamant die door Asscher geslepen is krijgt een door laser aan­ge­bracht Royal Asscher logo en een identi­ficatie­nummer.

Joodse diamantwerkers

Rond 1900 waren er in Amsterdam een groot aantal diamant­slijpe­rijen — het meren­deel van de diamant­werkers was van Joodse afkomst. Toen vanaf 1600 de eerste Portugese Joden in Nederland aan­kwamen, brachten ze ook hun kennis en hun vele contacten in landen met diamant­mijnen als India en Brazilië met zich mee. De Amsterdamse diamant­werkers waren niet verenigd in een eigen gilde, dus dit was één van de weinige beroepen die Joden vrij konden uit­oefenen (Joden mochten geen lid worden van de gilden).

Polijsthal in de Asscherfabriek, Tolstraat, Amsterdam, in 1908

Eén van de polijst­hallen in de Asscher­fabriek in 1908 (Stads­archief Amsterdam).

Heel vroeger werd diamant gepolijst op zolders in woon­huizen, het polijst­wiel met de voet bediend. Later gebeurde dit met behulp van paarden­kracht en nog later door stoom­machines in de fabrieken. Toen er in 1867 diamanten werden gevonden in Zuid-Afrika nam de industrie een grote vlucht. In 1906 was bijna 30% van alle Joodse mannen en 10% van alle Joodse vrouwen werk­zaam in de diamant­industrie.

In veel fabrieken maakten de arbeiders werk­dagen van 12 uur onder vaak slechte arbeids­omstandig­heden. Na een grote staking in 1894 werd de ANDB vakbond opge­richt — werk­omstandig­heden en lonen werden verbeterd, wat leidde tot 8-urige werkdagen en een 40-urige werk­week, een wereld­primeur. De handel in diamanten vond in Amsterdam plaats op drie diamant­beurzen, de grootste (uit 1910) op het Weesper­plein. Maar rond 1910 was de Amsterdamse diamant­industrie eigen­lijk al over haar hoogte­punt heen, want in Antwerpen werden diamanten tegen heel lage lonen geslepen en daar kregen ze ook veel goed­kope ruwe diamant uit Belgisch Congo.

Demonstratie bij het ANDB-hoofdkantoor, Amsterdam, in 1911

Demonstratie bij het ANDB-gebouw in 1911 voor de intro­ductie van de 8-urige werk­dag (Joods Museum).

Abraham Asscher (1880-1950) moest vaak onder­handelen met Henri Polak (1868-1943), voor­zitter van de ANDB (de Algemene Neder­landse Diamant­bewerkers Bond). Ondanks hun vaak wel tegen­strijdige belangen konden de twee toch heel goed met elkaar overweg. Polak zei: “Als Abraham en ik het ergens over eens zijn geworden, dan hebben we geen contract nodig, die afspraken worden geres­pecteerd”.

Tweede Wereldoorlog

De Duitse bezetters hadden de diamanten nodig (zowel de juwelen als de industriële diamanten) voor hun oorlogs­inspanning, dus werden de Joodse diamant­werkers aan­vanke­lijk vrij­gesteld van deportatie tot in juni 1942. De Nazi’s namen syste­matisch alle diamanten in beslag van bedrijven en beurzen — de familie Asscher en alle Joodse diamant­slijpers werden gedepor­teerd. Slechts tien familie­leden en 15 van de 500 slijpers over­leefden de Holocaust. De diamant­industrie in Amsterdam was zo goed als weg­gevaagd toen de oorlog eindigde.

Gedurende de oorlog verliep het patent op de Asscher Cut en kon niet worden vernieuwd, dus begonnen ook andere bedrijven deze slijp­vorm te gebruiken, hoewel lang niet altijd volgens de origi­nele specifi­caties. Abraham Asscher over­leefde concentratie­kamp Bergen-Belsen en Joseph Asscher over­leefde deportatie — na de oorlog begon de familie het bedrijf weer op te bouwen.

Tolstraat 127, Amsterdam, Royal Asscher, gezien vanaf de Diamantstraat

Tolstraat 127, Royal Asscher, gezien vanaf de Diamant­straat (januari 2021).

Travelers' Map is loading...
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.