Amsterdamse Peperbussen
Ja hoor, echt waar: Amsterdam heeft veel peperbussen op straat. Je hebt ze waarschijnlijk al overal gezien, zonder er echt acht op te slaan, want ze zitten meestal vol met affiches voor theatershows en tentoonstellingen. Het zijn eigenlijk transformatorhuizen die een flink deel van hun omgeving van elektriciteit voorzien, met een bijrol als advertentiezuilen die door de gemeente verhuurd worden. De meeste zijn van rond 1950.
De oorspronkelijke ijzeren transformatorzuilen werden in 1911 ontworpen door architect Jo van der Mey — ze hebben een hoogte van 4 m en een doorsnede van 1,9 m. De ijzeren zuil staat op een bakstenen voet. Het puntdak is de reden van hun bijnaam. Er staat nog een originele ijzeren Amsterdamse zuil uit 1911 in Diemen, die een rijksmonument is. Het Zaans Museum in Zaandam heeft er één met historische aanplakbiljetten.
Er staat er ook één in het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem, waar hij bewonderd kan worden samen met een reconstructie van de 17e-eeuwse sloppen van de Pottenbakkersgang uit de Jordaan, die daar in 2012 in hun geheel naar toe zijn verplaatst.
Officieel heten ze dus transformatorzuilen, maar ze kregen door hun vorm al snel de bijnaam peperbussen. Of advertentiezuilen of plakzuilen — Amsterdammers bedenken graag minstens twee bijnamen voor van alles. De oudere zuilen roesten nogal, dus er zijn er al veel vervangen door betonnen versies met dezelfde vorm. Maar in de komende jaren zullen er nog zo’n 120 peperbussen worden vervangen, sommige door betonnen versies van de peperbus, andere door nieuwe rechthoekige transformatorbehuizingen. Op de Schinkelkade stonden ooit nog een ijzeren en een betonnen naast elkaar.
Advertentieruimte
De stad verhuurt de buitenkant van de transformatorzuilen als advertentieruimte voor culturele evenementen, sinds 1996 zijn er ongeveer 640 plekken van A0-formaat beschikbaar. Elke peperbus heeft plek voor ongeveer 15-18 affiches. Er zijn ook nog ongeveer 60 speciaalzuilen, die voor zuilhoge affiches gehuurd kunnen worden. Gedurende de COVID-jaren waren veel peperbussen helemaal helderblauw, omdat er geen culturele zaken aan te kondigen waren.
Architect Jo van der Mey
Jo (Joan) van der Mey (1878-1949), de man die de peperbussen ontwierp, werd door de stad aangesteld als esthetisch adviseur voor bouwzaken — Amsterdam was de eerste stad ter wereld die in 1901 een woningbouwcode vastlegde in de Woningwet en toezag op de toepassing ervan. Van der Mey ontwierp de façade van het laboratoriumgebouw in de Hortus Botanicus, bruggen en woningen in Amsterdam Zuid en rond het Mercatorplein, maar hij is het meest bekend door zijn werk aan het Scheepvaarthuis. Samen met Michel de Klerk (woningcomplex Het Schip) en Piet Kramer is hij een belangrijke figuur in de architectuurstroming van de Amsterdamse School.