Western Islands, Amsterdam

Amsterdam's Westelijke Eilanden

Ten noorden van de Jordaan en de Haar­lem­mer­buurt liggen Amsterdam’s drie kunst­matige weste­lijke eilanden: Bickers­eiland, Prinsen­eiland en Realen­eiland, een kleine rustige wereld op zichzelf met een heel eigen sfeer — alsof je een andere tijd binnen­stapt — dichtbij het centrum van de stad. Met een opper­vlakte van 22 hectare, waren deze eilanden vroeger bedoeld voor scheeps­werven en pak­huizen, een combi­natie van industrie en wonen. Tegen­woordig worden ze vaak gebruikt als achter­grond voor films vanwege de vele nostal­gische kijkjes.

Amsterdam's Westelijke Eilanden op de kaart aangegeven

Amsterdam’s Weste­lijke Eilanden omlijnd op de kaart.

Sloterdijkerbrug, Amsterdam, gezien vanaf de Nieuwe Teertuinen

De Sloter­dijker­brug, gezien vanaf de Nieuwe Teer­tuinen, kijkend naar Prinsen­eiland. Dit is de enige dubbele houten ophaal­brug in deze buurt die nog in origi­nele staat is, en is een gemeente­lijk monument (februari 2021).

Geschiedenis van de Westelijke Eilanden

Aan het begin van 1600 waren de Weste­lijke Eilanden nog een moeras­gebied met riet­kragen en struik­gewas — een schuil­plaats voor veel minder frisse types die het gebied onveilig maakten. In 1610, om grotere schepen binnen te kunnen laten, begon de stad de Nieuwe Waal uit te diepen, het water tussen de Weste­lijke Eilanden en het IJ, tegen­woordig afge­sloten door de Wester­doks­dijk, toen nog open water.

Kaart van de Westelijke Eilanden, Amsterdam, uit 1625 van Balthasar Florisz van Berckenrode

Kaart van de Weste­lijke Eilanden uit 1625 van Balthasar Florisz van Bercken­rode. Prinsen­eiland en Realen­eiland deels bebouwd, Bickers­eiland leeg. Grond­speculatie door Oetgens en Cromhout zorgde voor vertragende onder­handelingen (Rijks­museum).

Als onder­deel van Amsterdam’s Derde Uitleg werden deze drie kunst­matige eilanden aan­gelegd tussen 1611 en 1615. Ze heetten oor­spronke­lijk Voor­eiland, Midd­eneiland en Achter­eiland. De nieuwe eilanden waren bedoeld om te dienen voor pak­huizen en onder­nemingen die met scheep­vaart te maken hadden, woon­huizen waren daar alleen toege­staan voor de arbeiders.

Schilderij van scheepswerf St. Jago op Bickerseiland, Amsterdam, van Pieter Godfried Bertichen

Scheepswerf St. Jago op Bickerseiland, van Pieter Godfried Bertichen, 1823 (Rijks­museum).

Op de eilanden werden eerst onder­nemingen neer­gezet die te luid­ruchtig of gevaar­lijk waren om in de stad te hebben, zoals scheeps­werven, teer­kokerijen en zout­ziederijen. De Derde Uitleg van de stad kreeg ook een nieuwe wal tot ver in het water van het IJ, met drie bastions, de palen­rij in het water ook verlengd om de havens te beschermen. Woon­huizen kwamen hier voor­namelijk aan de west­kant van Bickers­eiland en aan de oost­kant van Realen­eiland.

Handel met voorkennis

Grondspeculatie door sommige bestuurders (burge­meester Oetgens en zijn zwager Barthold Cromhout, die vooraf wisten van de voor­genomen stads­uit­breiding) zorgde voor een schandaal in het stads­bestuur in 1614 — het zou de stad een enorm bedrag hebben gekost om de grond­eigenaren uit te kopen als het zou zijn gelukt. Een onaf­hanke­lijke commissie werd aan­gesteld om de trans­acties te onder­zoeken. Desondanks werd het bouwen op de nieuwe eilanden jaren­lang vertraagd, vanwege de erop­volgende lang­durige onder­handelingen — pas tussen 1623 en 1647 kwam het echt op gang — en Oetgens en Cromhout verdienden nog steeds flinke bedragen aan hun minder fraaie handelen.

Het Voor­eiland werd uiteindelijk Bickers­eiland genoemd, naar eigenaar Jan Bicker, afstammeling van een belang­rijke regenten- en koopmans­familie, die mede de aanleg van de eilanden door het stads­bestuur had geloodsd. Het Midden­eiland werd uit­einde­lijk Prinsen­eiland genoemd, waar­schijn­lijk naar de eerste drie Prinsen van Oranje. Het Achter­eiland werd het Realen­eiland, vernoemd naar de Amster­damse schepen Jacob Reael, die ook de aanleg van de eilanden in het stads­bestuur had gepromoot en die er veel grond bezat.

Vroegere pakhuizen op Prinseneiland, Amsterdam

Vroegere pak­huizen op Prinsen­eiland, veranderd in apparte­menten (februari 2021).

Handel & pakhuizen

In het oosten van de stad waren de Ooste­lijke Eilanden bedoeld voor de handel van de VOC (Verenigde Oost-Indische Compagnie), met zijn eigen scheeps­werven en pak­huizen. Maar de werven en pak­huizen op de Weste­lijke Eilanden hadden voor­name­lijk te maken met de WIC (West-Indische Compagnie) en met de handel met de Levant (het ooste­lijke gebied van de Middel­landse Zee) en met het Oost­zee­gebied. De pak­huizen dienden als opslag voor haring, graan, tabak, zout, ansjovis, katten­huiden, taan en teer. Veel straat­namen op de Weste­lijke Eilanden herin­neren nog aan deze goederen, zoals Bokking­hangen, Zout­keets­gracht en Nieuwe Teer­tuinen. Gevel­stenen en pakhuis­namen wijzen ook nog op deze activi­teiten.

Gezicht vanaf Prinseneiland, kijkend naar Realeneiland, Amsterdam

Kijkje vanaf Prinsen­eiland in de richting van Realen­eiland, met een pak­huis aan de Realen­gracht (juni 2020).

Aanleg van het Westerdok & de spoorlijn

Dichtbij, op de Haar­lem­mer­straat, staat het West-Indische Huis, het vroegere hoofd­kantoor van de WIC. In 1834 werd het Wester­dok aangelegd, om het voort­durende dicht­slibben van de water­wegen rond de eilanden tegen te gaan. Door de aanleg van de Wester­doks­dijk en later het Wester­doks­eiland, waren de nieuwe eilanden niet langer aan eb en vloed bloot­gesteld en waren ze nu van het IJ afge­sloten (dat toen nog een open verbinding met de Zuider­zee had).

Detail van een kaart van W.B. Clarke uit 1835 van Amsterdam's Westelijke Eilanden

De Weste­lijke Eilanden met de Wester­doks­dijk, in 1834 aangelegd om dicht­slibben van de water­wegen rond de eilanden tegen te gaan. Toegang was nu alleen nog via de Dok­sluizen. Detail van een kaart van W.B. Clarke uit 1835 (London University).

Toen het spoor­lijn­viaduct naar het westen richting Haarlem hier werd aange­legd, werden de Weste­lijke Eilanden ook van de Haar­lem­mer­buurt en de Haar­lemmer Hout­tuinen gescheiden, waar al het hout werd opgeslagen voor de scheeps- en woningbouw.

Aanleg van de spoorlijn langs de Eilandsgracht, Amsterdam, in 1872

Aanleg van het spoor­lijn­viaduct langs de Eilands­gracht in 1872 (Stads­archief Amsterdam).

Jacob Olie

Jacob Olie (1834–1905) was een stads­fotograaf die op de Zand­hoek 10 op het Realen­eiland woonde. We danken veel prachtige zwartwit­foto’s aan hem van Amster­dam in de 19e eeuw. Fotografie was maar een hobby voor hem — hij was timmer­man, bouw­kundig ingenieur, leraar op (en later ook school­hoofd van) de eerste ambachts­school in Nederland. Hij werd begraven op de Nieuwe Ooster begraaf­plaats, zijn verloren geraakte graf­steen werd weer gevonden en opgeknapt.

Nieuwe Teertuinen met de Sloterdijkerbrug, Amsterdam, in 1890

Nieuwe Teer­tuinen met de Sloter­dijker­brug over de Prinsen­eilands­gracht, foto van Jacob Olie uit 1890. Hij woonde op de Zand­hoek 10 op het Realen­eiland (Stads­archief Amsterdam)..

Einde van de haven

Tot het eind van de 19e eeuw was dit een bruisende, levendige buurt met veel bedrij­vig­heid, maar daarna werden de nieuwere schepen te groot voor deze kleine haven­uit­breiding. De aanleg van een grotere en modernere haven in het ooste­lijk deel van de stad betekende het einde van bijna 200 jaar aan scheeps­bouw gerela­teerde activi­teit op de Weste­lijke Eilanden. Gelukkig is er veel van de sfeer van de oude nijver­heid bewaard gebleven.

Gezicht vanaf de Galgenbrug tussen Bickerseiland en Prinseneiland, Amsterdam

Gezicht vanaf de Galgen­brug tussen Bickers­eiland en Prinsen­eiland (mei 2021).

Van sloppen naar juweel

Toen de scheeps­werven de deuren sloten, werden de leeg­staande pak­huizen al snel verwaar­loosd en werd de buurt slecht onder­houden, terwijl de fabrieken ook nog eens voor lawaai en lucht­vervui­ling zorgden. Tijdens de Tweede Wereld­oorlog werd hier heel veel gesloopt voor brandhout. Zo’n 100 families bleven de buurt trouw, ook toen dit deel van de stad bijna een sloppen­wijk was geworden. Artiesten, krakers en drugs­verslaafden namen de verlaten pak­huizen over. Veel vast­goed op Bickers­eiland werd in 1965 door project­ontwikke­laars aange­kocht, die hier grote kantoren wilden bouwen.

In 1970 stak een aktie­comité van bewoners een stokje voor die tè groot­scheepse plannen, af en toe zelfs met grimmige sabotage. In 1973 werd uit­einde­lijk een nieuw alter­natief plan voor het eiland ontworpen door twee jonge archi­tecten en werd veel van de buurt bewaard. Sinds 1990 onder­gingen de eilanden heel veel veranderingen en werden ze weer een magneet voor meer kapitaal­krachtige Amsterdammers en voor kunstenaars en muzikanten.

Gezicht vanaf de Galgenbrug richting Prinseneiland, Amsterdam

Gezicht vanaf de Galgen­brug richting Prinsen­eiland (juni 2020).

Later meer

Later zal ik in aparte blog­posts elk van de Amster­damse Weste­lijke Eilanden bespreken, met uitleg en meer foto’s.

Travelers' Map is loading...
If you see this after your page is loaded completely, leafletJS files are missing.